Was ik maar op school gebleven
Berend wordt vanochtend met een enorm beroerd gevoel wakker. Omdat de vakantie erop zit, moet hij namelijk weer naar school en dat is de grootste ramp die hij zich voor kan stellen.Ten eerste vindt hij het vreselijk om de hele dag in die saaie lokalen te zitten, maar er staat hem ook weer het nodige huiswerk te wachten en daar wil hij helemaal niet aan denken.
Als hij vroeg vrij is, wil hij best even achter zijn boeken gaan zitten. Dat moet alleen niet te lang duren, want ’s avonds wil hij naar het voetbalveld en als het even kan elke avond als er iets te doen is.
Omdat de studie en zijn extreme liefde voor het voetbal niet altijd samengaan, is hij zeker het afgelopen jaar dan ook vrij regelmatig tegen een flinke onvoldoende aangelopen.
Met zestien onvoldoendes op drie rapporten, is hij echter toch nog overgegaan. Al kwam dat ook wel omdat zijn vader zich, na een bezoek aan school, met zijn studie ging bemoeien.
Dat was voor Berend, die behoorlijk ontzag voor zijn pa heeft, namelijk genoeg reden om flink zijn best te gaan doen en zo kwam het toch nog goed. Nog één jaar naar school dus en dan werken.
Geweldig lijkt hem dat. Nooit meer naar school, geld verdienen, net zo vaak naar het voetbalveld als hij maar wil en niet meer dat gezeur van die leraren.
Al zal hij natuurlijk nog wel zijn diploma moeten halen, want anders moet hij nog een jaar. Zijn al wat oudere ouders, die geen ervaring met studerende kinderen hebben en zich daarom nooit écht met zijn studie hebben bemoeid, gaan er namelijk nooit mee akkoord dat hij zonder diploma van school gaat.
Normaal gesproken moet het halen van dat diploma trouwens geen groot probleem worden. Hij ziet alleen nogal tegen Engels op, maar als hij daar een vijf voor haalt is er niets aan de hand.
Voor de andere vakken haalt hij namelijk zeker een voldoende en hij verwacht zelfs op een paar zevens uit te komen. Over het feit dat hij daarvoor een zogenaamd pretpakket heeft uitgekozen, maakt hij zich niet druk.
Hij gaat volgend jaar immers toch werken, dus slagen is het belangrijkste en de vakken waarmee dat gebeurt niet.
Het schooljaar verloopt precies zoals Berend had gehoopt. Met zo min mogelijk inspanning haalt hij toch nog redelijke cijfers en op Engels na heeft hij op zijn eindlijst allemaal voldoendes en voor Nederlands zelfs een acht.
Hij lijkt ook al vrij snel een leuk baantje te hebben gevonden, want werken in een slijterij ziet hij wel zitten. Met mensen omgaan vindt hij namelijk erg leuk en de hele dag met alcohol met alcohol bezig zijn, lijkt hem ook geweldig.
Hij gaat daarom enthousiast en vol zelfvertrouwen naar het sollicitatiegesprek, maar daar krijgt hij een enorme domper te verwerken. De man van de slijterij vertelt hem namelijk dat hij ’s maandags vrij is, maar iedere zaterdag tot zeker zes uur moet werken.
Ergens had hij dit natuurlijk wel kunnen verwachten, maar hij had hier nog geen moment aan gedacht en hoeft ook geen seconde over zijn besluit na te denken.
De zaterdag is namelijk voor het voetballen en daarom denkt hij er geen moment over na om dan te gaan werken. Hierdoor is het gesprek meteen ten einde en loopt hij uiterst zeker van zijn zaak de slijterij uit.
Onderweg naar huis begint hij zich wel wat zorgen te maken. Zijn ouders waren namelijk hartstikke blij dat hij waarschijnlijk een baantje had en die zal hij zo moeten vertellen dat het niet doorgaat. Al vindt hij niet dat ze van hem mogen verlangen dat hij zijn grote hobby opgeeft.
Al houdt hij er toch ook rekening mee dat ze niet blij met hem zijn en ergens begrijpt hij dat wel. Nu hij niet meer naar school gaat, zal hij namelijk geld moeten gaan verdienen en kan hij niet altijd op de zak van zijn ouders blijven teren.
Dat is trouwens ook niet zijn bedoeling, maar stoppen met de voetballerij vanwege het werk gaat hem gewoon veel te ver.
Als hij een kwartiertje later thuis de kamer binnenloopt, kijken zijn ouders hem nieuwsgierig aan.
‘En? Wanneer kun je beginnen?’
‘Het gaat niet door.’
‘Had hij al een ander?’
‘Dat niet, maar ik moet daar elke zaterdag werken en dat wil ik niet. Ik kan dan immers nooit meer naar het voetballen en dat heb ik er niet voor over.’
‘Dat vind ik geen verstandig besluit van je. Man, je had daar prachtig en schoon werk en ook nog een hartstikke aardige baas. Je beseft hoop ik wel dat je nu heel driftig op zoek moet naar iets anders. Dat je liever gaat werken dan verder studeren is misschien niet slim, maar vind ik het ergste niet. Je zult echter wel geld moeten gaan verdienen en hou er maar rekening mee dat iedere andere baan ook een of meerdere minpunten heeft.’
Berend buigt beschaamd zijn hoofd en heeft er even spijt van dat hij het werk in de slijterij heeft afgezegd.
Natuurlijk zou hij het voetbal dan moeten missen, maar nu heeft hij het gevoel dat hij zijn ouders heeft teleurgesteld en dat vindt hij veel erger. Hij neemt zich daarom voor om nog meer te gaan solliciteren dan hij al deed en met succes.
Een paar weken later wordt hij namelijk uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek en aangenomen bij een groothandel in gereedschappen voor het magazijn.
Hierdoor is hij in één klap van heel veel zorgen verlost en daarom telt hij de dagen af tot hij kan beginnen.
Het werk bevalt hem prima en de omgang met zijn collega’s vindt hij geweldig leuk. Plus dat hij zijn vrije tijd in kan vullen zoals hij dat wil en dat is heel belangrijk voor hem.
Na een paar maanden begint hij echter langzaam veel minder positief over zijn baantje te denken. Het dringt namelijk steeds meer tot hem door dat zijn werk een enorme sleur is.
Het is namelijk iedere dag hetzelfde. Hij begint om zeven uur met het verzendklaar maken van de bestellingen, daarna moet de boel aangeveegd worden en als dat gebeurd is, kan hij naar huis. De volgende dag begint alles echter weer opnieuw en de rest van de week ook.
Eerst hoopt hij dat zijn negatieve gedachten over het werk van tijdelijke aard zijn. Dat is helaas niet zo en hij begint er zelfs steeds meer van te balen.
Eerst doet hij nog wel zijn best om dat te onderdrukken en prent hij zich in dat het overal wel wat zal zijn, maar dat helpt hem niets. Het duurt dan ook niet heel lang voor hij elke dag met tegenzin naar zijn werk gaat.
Dat wordt trouwens iedere week erger. Hij doet wel zijn best om niets van zijn gevoel te laten merken, maar zijn ouders hebben al vrij snel door dat er iets met hem is. Zeker omdat hij opeens weer iedere dag naar de personeelsadvertenties in de krant kijkt.
‘Zoek je een andere baan?’
‘Ja, eigenlijk wel. Ik moet er namelijk niet aan denken dat ik dit nog jaren en misschien wel de rest van mijn leven moet blijven doen. Het is namelijk iedere dag hetzelfde en die eentonigheid maakt me dol.’
‘Dan moet je kijken of je iets anders kunt vinden. Zorg er alleen wel voor dat je baas niets op je werk aan te merken kan hebben. Als ze je ontslaan, is het namelijk niet zeker dat je direct weer iets anders hebt en je moet wel geld blijven verdienen.’
Berend knikt, maar al snel heeft hij door dat hij van het solliciteren nog depressiever wordt dan hij al was. Het wordt hem namelijk steeds duidelijker dat zijn ‘MAVO pretpakketje’ eerst heel leuk en gemakkelijk leek, maar hem nu flink parten speelt.
Voor iedere leuke baan vragen ze namelijk diploma’s die hij niet heeft en daarnaast spreken zijn examenvakken ook bij niemand tot de verbeelding.
Het gevolg is heel veel ellende. Hij voelt zich
’s zondagsmiddags bijvoorbeeld al beroerd omdat hij de volgende dag naar zijn werk moet, slaapt steeds slechter en uiteindelijk wordt hij zelfs overspannen en is hij een maand of drie uit de running.
Ook dat verandert echter niets aan de zaak. Hij moet immers werken en heeft vanwege zijn gebrek aan opleiding heel weinig tot geen kans op een leuke baan.
Wat hem rest is heel veel spijt. Elke dag denkt hij tientallen keren: had ik maar meer aandacht aan school besteed en was ik maar blijven studeren.
Als hij later via zijn voetbalclub regelmatig contact heeft met jongeren drukt hij ze ook heel vaak op het hart om hun school niet te verslorren. Hij heeft die enorme fout gemaakt, maar gunt het niemand om net zo dom te zijn.
Er wordt me tot slot regelmatig gevraagd of mijn verhalen waargebeurd. Nou, deze wel. De geschiedenis heeft zich een jaar of 45 geleden afgespeeld en ik moet bekennen dat ik de hoofdrolspeler door de jaren heen vrij goed heb leren kennen.
Reacties
Let op: HTML wordt niet vertaald!