Waar moet ik heen?
Jos wordt 's zaterdagsmorgens tegen vijf uur wakker omdat hij nodig naar het toilet moet. Eerst wil hij dit nog uitstellen, maar hij beseft dat er van slapen dan ook niets meer terechtkomt. Daarom gaat hij er toch maar uit, doet hij even snel wat hij moet doen en duikt hij daarna meteen zijn bed weer in.Helaas voor hem, kan hij eerst moeilijk in slaap komen en als hij, voor zijn gevoel, een klein poosje heeft geslapen, komt zijn moeder de slaapkamer binnen.
'Hoi Jos. Kom je eruit? Het is al half negen geweest en we wilden vanochtend vroeg kofiiedrinken. Na de koffie moet je namelijk je vader even helpen om die boom achter de schuur om te hakken.'
'Ma, ik hoef er toch niet altijd bij te zitten als jullie koffiedrinken? Het was trouwens mijn bedoeling om met Judith te gaan shoppen. Ik heb om elf uur met haar afgesproken.'
'Je kunt je vader toch wel even helpen?
'Die boom omhakken is niet even, ma.'
'Moet je vader het dan allemaal alleen opknappen?'
'Nee, maar hij had afgelopen week best even kunnen zeggen wat zijn plannen waren. Dan had ik hem voorgesteld om die klus een week uiit te stellen en was er niets aan de hand geweest.'
'Daar zal hij wel niet aan gedacht hebben, want aan dat soort dingen denkt hij nu eenmaal niet.'
'Dat is onzin, want hij belt mijn broers ook altijd een week of zo van tevoren als hij iets voor ze te doen heeft.'
'Hij belt ze omdat hij bang is dat ze anders al andere afspraken hebben.'
'Waarom overlegt hij het met hen dan wel vooraf en met mij niet?'
'Omdat zij op zichzelf wonen en een gezin hebben, maar jij niet.'
'Ma, ik ben zesentwintig en als het aan mij lag, was ik al een paar jaar geleden gaan samenwonen of trouwen. Omdat je niet meer op een park mag wonen, er geen huurhuizen zijn en we een koophuis niet kunnen betalen, woon ik echter nog steeds hier.'
Jos zijn moeder kijkt haar zoon wat meewarig aan, maar weet blijkbaar niet wat ze moet zeggen. Ze gaat namelijk niet op de woorden van Jos door.
'Moet ik met je vader praten?'
'Nee, dat doe ik zo wel.'
Als zijn moeder weg is, vliegt Jos zijn bed uit om zich te gaan douchen en daarna loopt hij met grote stappen naar zijn vader. Die pruttelt eerst wel wat dat hij zijn klus uit moet stellen, maar gaat uiteindelijk toch akkoord. Door alle commotie is Jos zijn stemming echter zo ondermaats, dat hij om ruzie te voorkomen zijn auto pakt en naar zijn vriendin rijdt.
Die kijkt stomverbaasd als ze hem al veel eerder dan afgesproken aan ziet komen en komt met een wat geschrokken gezicht naar de deur.
'Is er wat gebeurd dat je zo vroeg bent en waarom kijk je zo donker? Je hebt toch wel zin om te gaan winkelen?
'Er is gelukkig niets, maar ik word gek van dat bij mijn ouders wonen. Wees maar blij met de paar meter ruimte die je hier hebt, want het geeft jou tenminste je eigen leven en daar kan ik alleen maar naar verlangen.'
Als Jos bij zijn vriendin op de bank zit, vertelt hij haar wat er vanochtend is gebeurd. Ze begrijpt heel goed hoe hij zich voelt, maar een oplossing weet ze niet.
'Ik begrijp dat je er dol van wordt, maar wat moeten we? We hebben er al ontelbare keren over gepraat, maar er is in de hele omgeving geen betaalbare woning te krijgen. Als we geen prijs in de loterij winnen, zit er dus niets anders op dan zo door te gaan.'
'Dat klopt en het ergste vind ik nog de ruzies die ik steeds met mijn pa en ma heb. Het zijn immers hartstikke goede mensen, die dit niet verdienen . De mensen die het wonen op de parken hebben verboden, moesten eigenlijk eens een weekje bij mij thuis kunnen kijken. Misschien dat ze dan eens gingen beseffen wat ze veel jongeren en ook ouderen aan hebben gedaan met hun stomme regels.'
'De figuren die het wonen op de parken hebben verboden, hebben zelf allemaal een riant huis of verdienen genoeg om iets te kopen en hebben totaal geen gevoel voor de mensen die het minder goed voor elkaar hebben.'
'Klopt. Hadden ze dat maar wel, want dan hadden wij al twee, drie jaar gezellig in een zomerhuisje gewoond.'
Als Jos zijn telefoon gaat en hij ziet dat zijn vader belt, wil hij, uit angst om weer woorden te krijgen, eerst niet opnemen. Op aandrang van Judith doet hij het uiteindelijk wel en hoort hij met een gevoel van enorme blijdschap en verrassing wat zijn pa te zeggen heeft.
'Jullie zijn toch pas wezen kijken naar dat huis aan de Vermeerstraat?'
'Klopt, maar dat was voor ons financieel gezien niet haalbaar.'
'Nu wel. Omdat ik vanochtend opeens besefte dat het voor iedereen beter zou zijn als jullie een eigen stek kregen, ben ik namelijk naar ze toe gegaan. Ze begrepen jullie en eigenlijk ons probleem en hebben me toegezegd dat ze het ook voor een normale prijs aan je willen verhuren. Het gaat dan, tenminste dat stelden ze voor, net als bij de bank worden. Je betaallt een bedrag en de rest leen je, op papier, van hen. Steeds als je iets van je schuld afbetaalt, wordt de huur lager. Nou, wat zeg je ervan? Als je het iets vindt, moet je ze bellen om een afspraak te maken en anders gaat het over.'
Jos is eertst even te beduusd om iets te zeggen, maar schreeuwt dan al zijn blijdschap eruit en een ding is hem nog weer extra duidelijk geworden. Namelijk dat zijn ouders de beste mensen van de wereld zijn.
Reacties
Let op: HTML wordt niet vertaald!