Vrijheid van meningsuiting of belediging?

Model: Vrijheid van meningsuiting of belediging?
2,50 Excl. BTW: €2,50

Omschrijving

‘Is Peter er nog niet?’
‘Hij was tegen half vier al thuis, maar heeft zich even gedoucht en is daarna gelijk weer vertrokken.’
‘Moest hij dan niet werken?’

‘Volgens hem was er weinig te doen en had hij daarom vrij genomen. Hij is met wat vrienden naar het strand en zei laat thuis te zijn, maar ook dat hij morgen vrij was en er dus niet uit hoefde.’
‘Ik dacht juist dat ze op zijn werk zomers altijd erg druk waren, maar dat kan ik natuurlijk mis hebben.’

‘Dat zal dan wel, want zijn baas geeft hem niet zomaar vrij.’
‘Klopt en ik denk trouwens dat het goed voor hem is dat hij zich ontspant. Ik vind hem de laatste tijd namelijk behoorlijk geprikkeld. Misschien had ik daar met hem over moeten praten, maar dat heb ik, om ruzie te voorkomen, niet gedaan. Plus dat ik hoopte dat zijn slechte humeur tijdelijk was.’

‘Dat begrijp ik en je kunt gelijk krijgen. Laten we daarom maar even afwachten voor we iets doen en hoewel hij geen prater is, kan hij er ook best zelf over beginnen.’

‘Precies en we moeten het probleem niet groter maken dan het is. Hij is tenslotte twintig en prima in staat om zijn eigen boontjes te doppen.’

Bart en Yvonne praten niet meer over hun zoon en denken amper nog over hem na. Als ze de volgende ochtend beneden komen en zien dat hij niet thuis is, kijken ze elkaar echter geschrokken aan.
‘Ik heb geen berichtje van hem gehad. Jij wel?’
‘Nee.’

‘Het is in ieder geval gunstig dat de politie niet is geweest. Als hij een ongeluk had gehad of opgepakt was, zouden ze namelijk wel iets hebben laten horen. Tenminste, dat denk ik. Het kan zijn dat mijn wens de vader van mijn gedachten is, maar ik reken erop dat hij bij een van zijn vrienden is. Hij zal wel ergens zijn roes uit liggen te slapen. Het weer van gisteren nodigde de mannen immers wel uit om flink te gaan drinken.’

Yvonne is wat verbolgen.
‘Ik gun hem zijn biertje en hij mag van mij af en toe te veel drinken. Als hij ’s nachts niet thuiskomt, kan hij dat echter best laten weten. Het is hier namelijk geen hotel waar hij kan komen en gaan wanneer hij zin heeft. Jij zegt wel dat je niet verwacht dat hij een ongeluk heeft gehad, maar hoe vaak lees je niet dat iemand verongelukt is en ze hem of haar de volgende dag pas vinden. Hij kan wel slachtoffer van een misdrijf zijn geworden.’

‘Zal ik hem eens bellen? Je hebt namelijk gelijk. Hij had wat van zich kunnen laten horen en als hij daar geen gelegenheid voor heeft gehad, is het tijd om actie te ondernemen.’
‘Bel maar. Hij kan wel kwaad worden, maar moet ons ook begrijpen.’
‘Ja, toch.’

Als Bart het nummer van zijn zoon heeft ingetoetst, wachten zijn vrouw en hij gespannen op een reactie. Die komt er echter niet en ook bij zijn drie volgende pogingen niet. Daarom besluit hij een appje te sturen en de voicemail in te spreken. Als hij dat gedaan heeft, legt hij met een bezorgd gezicht zijn telefoon op tafel.

‘We kunnen alleen nog afwachten. Zal ik even naar mijn werk bellen om vandaag vrij te nemen? Dat ben je tenminste niet alleen.’
‘Graag. Zouden we trouwens echt niets meer kunnen doen?’

‘Ik kan een van zijn vrienden bellen, maar weet niet of dat slim is. We veroorzaken er namelijk heel veel commotie mee en daar zal Peter niet blij mee zijn. Ik heb trouwens geen idee wie zijn kameraden zijn. Vroeger ging hij altijd met die jongens van de voetbalclub om, maar dat doet hij volgens mij al een heel tijdje niet meer.’

Omdat ze verder niets meer kunnen doen, kijken Bart en Yvonne elkaar bezorgd aan. Gelukkig voor hen duurt de onzekerheid niet lang, want even later gaat Bart zijn telefoon en omdat hij ziet dat het zijn zoon is, neemt hij vliegensvlug op.
‘Ja.’

‘Met Peter. Sorry dat ik niet thuisgekomen ben, maar het is gisteren nogal uit de hand gelopen. Over een uurtje of twee, drie ben ik er wel.’
‘Waar ben je nu dan?’
‘Op het strand, maar jullie zien me in de loop van de dag.’

Bart wil nog meer vragen, maar Peter heeft de verbinding al verbroken.
‘Ik weet niet wat er is gebeurd, maar heb hier een slecht gevoel over. Er is namelijk geen mens die voor zijn lol ’s ochtends om acht uur op het strand is. Ja, om te wandelen, maar dat heeft Peter nog nooit gedaan.’

‘Zou hij daar geslapen hebben?’
‘Dat kan. Zeker als hij dronken is geweest.’
‘Waarom zou hij dan nu niet naar huis komen?’
‘Geen idee. Ik hoorde trouwens geen mensen om hem heen.’

‘Het is sowieso vreemd. Ten eerste dat hij op het strand is, maar eerst zei hij er over een paar uur weer te zijn en daarna zei hij in de loop van de dag.’
‘Je hebt gelijk en ik ben iets van plan, maar weet niet of dat verstandig is.’
‘Wat wil je gaan doen?’

‘Naar hem toe. Er kan namelijk best wat aan de hand zijn.’
‘Doe dat maar, want ik maak me steeds meer zorgen. Als je niet gaat en later blijkt dat hij je nodig heeft gehad, heb je er spijt van.’
‘Klopt.’

Als Bart een kwartier later bij het strand komt en vanuit de verte zijn zoon voorovergebogen op een bankje ziet zitten, vermoedt hij dat het een goed besluit is geweest om hierheen te komen. Daarom loopt hij snel naar de jongen toe. Peter lijkt even op te staan als hij zijn vader ziet naderen, maar blijft toch zitten. Hij is echter niet blij met zijn gezelschap.

‘Wat kom je doen? Ik zei toch dat ik in de loop van de dag naar huis zou komen en er niets aan de hand was?’
‘We maakten ons zorgen en dat is normaal. Je bent namelijk nog nooit een nacht zonder bericht weggebleven en het is vreemd dat je hier zit. Ik ben er trouwens niet om je de les te lezen, maar om je te helpen. Als dat tenminste nodig is en dat geloof ik wel.’

Als Peter opstaat en met een stuurs gezicht wegloopt, vreest Bart dat hij toch beter niet had kunnen komen. Net als hij besloten heeft om dan maar naar huis te gaan, ziet hij dat zijn zoon terug komt lopen en daarom gaat hij op het bankje zitten. Daar hoort hij even later wat er aan de hand is.

‘Ik heb gisteren op staande voet mijn ontslag gehad.’
‘Joh. Wat is er gebeurd?’
‘Toen de directeur bij me kwam en zei dat ik een partij dozen in zijn auto moest zetten, heb ik gevraagd of hem iets aan zijn handen mankeerde. Toen hij zei dat ik op mijn woorden moest letten, heb ik hem een dictator genoemd die over de rug van zijn personeel rijk aan het worden is. Toen hij zei dat ik vertrekken kon, heb ik voor hem geklapt en gezegd dat hij beter commandant in het leger kon worden.’

‘Ik begrijp best dat hij je ontslagen heeft, want zoiets kun je toch niet zeggen. Man, hoe haal je het in je hoofd?’
‘Pa, hij moet niet zeuren en jij ook niet. Er is in ons land vrijheid van meningsuiting, dus heb ik alle recht om te zeggen wat ik vind.’

‘Je haalt twee dingen door elkaar. We kennen hier inderdaad vrijheid van meningsuiting. Als je het ergens niet mee eens bent, mag je dat dus zeggen en hoef je niet bang te zijn voor de gevolgen. Je hoort je kritiek echter wel respectvol te brengen. Jij hebt die man echter beledigd en dingen geroepen die nergens op slaan. Dat heeft dus niets met vrijheid van meningsuiting te maken. Je kunt je daarom alleen heel diep schamen voor wat je hebt gedaan en ik zou eens heel diep na gaan denken. Als je niets aan je negatieve gedrag van de laatste tijd doet, krijg je namelijk nog veel meer problemen.’

 

Button hiep hiep hoera. Witte button met zwarte vlaggetjes
en zowel zwarte als witte tekst. Leuk om te krijgen en te
geven. Maakt een feestje nog iets feestelijker.

KLIK HIER VOOR MEER BUTTONS