Omschrijving
Het is nog niet helemaal vijf uur, maar Paul ligt, net als bijna alle dagen, al flink aangeschoten of eigenlijk dronken op de bank. Sinds zijn vrouw hem een maand of acht geleden heeft verlaten en bij zijn beste vriend is ingetrokken, is het namelijk snel bergafwaarts met hem gegaan.
Dat komt voor een deel omdat hij nog van zijn vrouw meent te houden en het vreselijk vindt zonder haar, maar voor het grootste deel omdat hij zich enorm bedrogen voelt. Door zijn vriend, maar vooral door zijn ex. Het tweetal bleek namelijk al meer dan een jaar wat met elkaar te hebben zonder dat hij iets in de gaten had.
Eerst leek hij wel met de ellende om te kunnen gaan. Toen hij net na de scheiding zijn baan verloor en daarna, omdat hij zijn ex en haar vriend niet meer wilde zien, bij zijn biljartclub is gestopt, heeft hij zijn strijd tegen de narigheid echter verloren.
Het ergste vond hij dat zijn vrienden hem in de steek lieten en partij trokken voor zijn ex. Hij is, om het tij te keren, nog wel een paar keer met een vriend van vroeger in gesprek gegaan, maar had al snel door dat dit zinloos was. Zijn ex had haar verhaal vol leugens namelijk zo overtuigend gebracht dat er niet tegen te vechten viel.
Tenminste, dat vond hij. Als hij zijn verhaal deed, merkte hij namelijk aan alles dat ze hem niet echt geloofden en hij heeft nooit een greintje steun van iemand gehad. Het gevolg daarvan was dat hij alle contacten met zijn vroegere vrienden verbroken heeft en omdat hij niet iemand is die gemakkelijk nieuwe contacten legt, was het maar even voor hij in het zwarte gat was beland.
Hij heeft hierdoor nog één vriend over en dat is de alcohol. Omdat hij door die vriendschap steeds minder aandacht voor zichzelf en zijn huis heeft, is hij inmiddels net een zwerver die in een oud pakhuis woont.
Het liefst zou hij niet meer buiten komen, maar omdat hij eten en vooral dus drinken moet, ontkomt hij daar niet aan. Om zo min mogelijk mensen te zien, doet hij zijn boodschappen echter óf heel vroeg óf net voor de winkel sluit. Ondanks dat treft hij soms toch nog een bekende en moet hij vervelende opmerkingen aanhoren en die doen hem veel pijn. Het gevolg is dan ook dat hij de eerste paar dagen na zo’n ontmoeting nog veel meer drinkt dan normaal.
Vele dorpelingen praten over hem, zeggen medelijden met hem te hebben en spreken de verwachting uit dat hij dit leven, wat zijn gezondheid betreft, niet heel lang vol zal houden.
Er is echter niemand die het niet bij praten laat, maar een poging doet om hem op welke manier dan ook te helpen. Zelfs zijn familie laat zich nooit meer zien, maar daar heeft hij zelf voor gekozen. Toen hij de indruk kreeg dat ze de verhalen van zijn ex geloofden en hem niet, heeft hij ze namelijk de deur gewezen.
Net als hij weer naar de koelkast loopt voor een nieuw biertje, hoort hij gerucht bij de voordeur. Zijn eerste gedachte is dat het kwajongens zijn, want visite krijgt hij immers nooit en hij heeft een sticker op de deur dat hij geen reclamefolders wil.
Omdat zijn bel het niet meer doet en hij er dus geen last van kan hebben dat iemand daarop drukt, maakt hij zich niet druk over wie er bij zijn huis lopen. Veel vernielen kunnen ze namelijk niet en als hij niet reageert, gaan ze vanzelf weg.
Als hij iemand op de deur hoort kloppen en zijn naam hoort roepen, schrikt hij. Vooral omdat hij geen flauw idee heeft wie dat kan zijn. Het enige wat hij zich kan bedenken is dat het politie of een andere hulpdienst is en omdat hij niet zou weten wat die hier moeten, besluit hij niet open te doen en weer op de bank neer te zakken.
Daarmee is hij echter niet van zijn bezoek af, want de man blijft kloppen en begint steeds harder te roepen. Omdat hij de stem op de een of andere manier herkent, besluit hij na een paar minuten om toch maar open te doen.
Als hij dat heeft gedaan, voelt hij zich schrikken en staat hij even met zijn ogen te knipperen van verbazing. Hij kijkt namelijk in de ogen van Gert, een oude vriend die, volgens hem, al jaren in Limburg woont en dus niet zomaar naar de Veluwe is komen rijden. Zeker niet omdat ze elkaar al heel lang geen contact meer met elkaar hebben gehad.
‘Hoi Paul. Hoe is het met je?’
‘Heel goed. Je hoeft dus geen poging te doen om me te redden en ik heb geen zin in kletsverhalen. Dat ik alles fout heb gedaan en het mijn schuld is dat mijn vrouw nu bij een ander in bed ligt, weet ik zo onderhand namelijk wel. Heel leuk dus dat je geweest bent, maar je kunt wel weer gaan.’
Gert krijgt geen kans om antwoord te geven, want Paul gooit zonder nog iets te zeggen de deur voor zijn neus dicht en loopt terug naar de bank. Daar merkt hij dat zijn gast het er niet bij laat zitten en blijft kloppen en roepen en daarom denkt hij om maar weer open te doen.
Omdat hij verwacht dat Gert met dezelfde preek komt die hij al van veel anderen heeft gehad en de verhalen van zijn ex ook wel zal geloven, gooit hij dat plan echter weer overboord. Als hij niet reageert, gaat zijn vroegere vriend immers vanzelf weg en dat doet hij na een tijdje ook.
Omdat Paul niets meer van Gert hoort, denkt hij van hem af te zijn en daaruit maakt hij op dat zijn vroegere vriend net zo is als alle anderen. Hij zal ook niet speciaal voor hem hierheen zijn gekomen, maar in de buurt zijn geweest en iemand over hem hebben horen praten.
Twee dagen later blijkt dat Gert toch anders is als die andere zogenaamde vrienden. Als Paul naar de schuur is geweest om lege flesjes weg te brengen, staat hij namelijk weer voor zijn neus.
‘Ik heb je toch gezegd dat ik geen behoefte aan je wijze woorden heb?’
‘Dat interesseert me niets. Ik blijf namelijk net zolang komen tot je met me wil praten en we samen een plan hebben gemaakt om je leven weer op de rails te krijgen. Ik ben hier dus niet om je te veroordelen, maar om je te helpen. Het heeft daarom geen zin om me nog eens weg te sturen, want ik rust niet voor je geholpen bent. Ik heb een week vakantie genomen en desnoods neem ik er nog één, dus je zult een lange adem moeten hebben om van me af te komen.’
‘Waarom doe je dit?’
‘Omdat ik je altijd een topkerel heb gevonden en het vreselijk vind dat je zo’n beroerd leven hebt.’
‘Oké, maar volgens het hele dorp is het allemaal mijn eigen schuld.’
‘Ik heb die verhalen gehoord, maar kan me niet voorstellen dat ze waar zijn. Natuurlijk zul jij fouten hebben gemaakt, maar dat doet iedereen en is normaal. Ik heb echter het gevoel dat jij ten onrechte zwart wordt gemaakt, want zoals ze over je praten, ken ik je niet. Toen ik hoorde wat men over je zei, bleek ik, ondanks dat we elkaar al heel lang niet gezien of gesproken hebben, toch nog vriendschap voor je te voelen en daarom ben ik hier. Desnoods ga je met me mee naar Limburg om daar een nieuw leven op te bouwen, maar blijf alsjeblieft niet op deze manier doorgaan. Het leven is namelijk te kostbaar om er zo roekeloos mee om te gaan. Al begrijp ik best dat je het spoor een tijdje bijster bent geweest.’
Dat komt voor een deel omdat hij nog van zijn vrouw meent te houden en het vreselijk vindt zonder haar, maar voor het grootste deel omdat hij zich enorm bedrogen voelt. Door zijn vriend, maar vooral door zijn ex. Het tweetal bleek namelijk al meer dan een jaar wat met elkaar te hebben zonder dat hij iets in de gaten had.
Eerst leek hij wel met de ellende om te kunnen gaan. Toen hij net na de scheiding zijn baan verloor en daarna, omdat hij zijn ex en haar vriend niet meer wilde zien, bij zijn biljartclub is gestopt, heeft hij zijn strijd tegen de narigheid echter verloren.
Het ergste vond hij dat zijn vrienden hem in de steek lieten en partij trokken voor zijn ex. Hij is, om het tij te keren, nog wel een paar keer met een vriend van vroeger in gesprek gegaan, maar had al snel door dat dit zinloos was. Zijn ex had haar verhaal vol leugens namelijk zo overtuigend gebracht dat er niet tegen te vechten viel.
Tenminste, dat vond hij. Als hij zijn verhaal deed, merkte hij namelijk aan alles dat ze hem niet echt geloofden en hij heeft nooit een greintje steun van iemand gehad. Het gevolg daarvan was dat hij alle contacten met zijn vroegere vrienden verbroken heeft en omdat hij niet iemand is die gemakkelijk nieuwe contacten legt, was het maar even voor hij in het zwarte gat was beland.
Hij heeft hierdoor nog één vriend over en dat is de alcohol. Omdat hij door die vriendschap steeds minder aandacht voor zichzelf en zijn huis heeft, is hij inmiddels net een zwerver die in een oud pakhuis woont.
Het liefst zou hij niet meer buiten komen, maar omdat hij eten en vooral dus drinken moet, ontkomt hij daar niet aan. Om zo min mogelijk mensen te zien, doet hij zijn boodschappen echter óf heel vroeg óf net voor de winkel sluit. Ondanks dat treft hij soms toch nog een bekende en moet hij vervelende opmerkingen aanhoren en die doen hem veel pijn. Het gevolg is dan ook dat hij de eerste paar dagen na zo’n ontmoeting nog veel meer drinkt dan normaal.
Vele dorpelingen praten over hem, zeggen medelijden met hem te hebben en spreken de verwachting uit dat hij dit leven, wat zijn gezondheid betreft, niet heel lang vol zal houden.
Er is echter niemand die het niet bij praten laat, maar een poging doet om hem op welke manier dan ook te helpen. Zelfs zijn familie laat zich nooit meer zien, maar daar heeft hij zelf voor gekozen. Toen hij de indruk kreeg dat ze de verhalen van zijn ex geloofden en hem niet, heeft hij ze namelijk de deur gewezen.
Net als hij weer naar de koelkast loopt voor een nieuw biertje, hoort hij gerucht bij de voordeur. Zijn eerste gedachte is dat het kwajongens zijn, want visite krijgt hij immers nooit en hij heeft een sticker op de deur dat hij geen reclamefolders wil.
Omdat zijn bel het niet meer doet en hij er dus geen last van kan hebben dat iemand daarop drukt, maakt hij zich niet druk over wie er bij zijn huis lopen. Veel vernielen kunnen ze namelijk niet en als hij niet reageert, gaan ze vanzelf weg.
Als hij iemand op de deur hoort kloppen en zijn naam hoort roepen, schrikt hij. Vooral omdat hij geen flauw idee heeft wie dat kan zijn. Het enige wat hij zich kan bedenken is dat het politie of een andere hulpdienst is en omdat hij niet zou weten wat die hier moeten, besluit hij niet open te doen en weer op de bank neer te zakken.
Daarmee is hij echter niet van zijn bezoek af, want de man blijft kloppen en begint steeds harder te roepen. Omdat hij de stem op de een of andere manier herkent, besluit hij na een paar minuten om toch maar open te doen.
Als hij dat heeft gedaan, voelt hij zich schrikken en staat hij even met zijn ogen te knipperen van verbazing. Hij kijkt namelijk in de ogen van Gert, een oude vriend die, volgens hem, al jaren in Limburg woont en dus niet zomaar naar de Veluwe is komen rijden. Zeker niet omdat ze elkaar al heel lang geen contact meer met elkaar hebben gehad.
‘Hoi Paul. Hoe is het met je?’
‘Heel goed. Je hoeft dus geen poging te doen om me te redden en ik heb geen zin in kletsverhalen. Dat ik alles fout heb gedaan en het mijn schuld is dat mijn vrouw nu bij een ander in bed ligt, weet ik zo onderhand namelijk wel. Heel leuk dus dat je geweest bent, maar je kunt wel weer gaan.’
Gert krijgt geen kans om antwoord te geven, want Paul gooit zonder nog iets te zeggen de deur voor zijn neus dicht en loopt terug naar de bank. Daar merkt hij dat zijn gast het er niet bij laat zitten en blijft kloppen en roepen en daarom denkt hij om maar weer open te doen.
Omdat hij verwacht dat Gert met dezelfde preek komt die hij al van veel anderen heeft gehad en de verhalen van zijn ex ook wel zal geloven, gooit hij dat plan echter weer overboord. Als hij niet reageert, gaat zijn vroegere vriend immers vanzelf weg en dat doet hij na een tijdje ook.
Omdat Paul niets meer van Gert hoort, denkt hij van hem af te zijn en daaruit maakt hij op dat zijn vroegere vriend net zo is als alle anderen. Hij zal ook niet speciaal voor hem hierheen zijn gekomen, maar in de buurt zijn geweest en iemand over hem hebben horen praten.
Twee dagen later blijkt dat Gert toch anders is als die andere zogenaamde vrienden. Als Paul naar de schuur is geweest om lege flesjes weg te brengen, staat hij namelijk weer voor zijn neus.
‘Ik heb je toch gezegd dat ik geen behoefte aan je wijze woorden heb?’
‘Dat interesseert me niets. Ik blijf namelijk net zolang komen tot je met me wil praten en we samen een plan hebben gemaakt om je leven weer op de rails te krijgen. Ik ben hier dus niet om je te veroordelen, maar om je te helpen. Het heeft daarom geen zin om me nog eens weg te sturen, want ik rust niet voor je geholpen bent. Ik heb een week vakantie genomen en desnoods neem ik er nog één, dus je zult een lange adem moeten hebben om van me af te komen.’
‘Waarom doe je dit?’
‘Omdat ik je altijd een topkerel heb gevonden en het vreselijk vind dat je zo’n beroerd leven hebt.’
‘Oké, maar volgens het hele dorp is het allemaal mijn eigen schuld.’
‘Ik heb die verhalen gehoord, maar kan me niet voorstellen dat ze waar zijn. Natuurlijk zul jij fouten hebben gemaakt, maar dat doet iedereen en is normaal. Ik heb echter het gevoel dat jij ten onrechte zwart wordt gemaakt, want zoals ze over je praten, ken ik je niet. Toen ik hoorde wat men over je zei, bleek ik, ondanks dat we elkaar al heel lang niet gezien of gesproken hebben, toch nog vriendschap voor je te voelen en daarom ben ik hier. Desnoods ga je met me mee naar Limburg om daar een nieuw leven op te bouwen, maar blijf alsjeblieft niet op deze manier doorgaan. Het leven is namelijk te kostbaar om er zo roekeloos mee om te gaan. Al begrijp ik best dat je het spoor een tijdje bijster bent geweest.’
De mannen hebben een heel lang en enorm verhelderend, soms emotioneel en vooral leerzaam gesprek. Gert hoort namelijk hoe Pauls leven echt is verlopen en het wordt Paul duidelijk dat je een echte vriend niet regelmatig hoeft te zien. Als hij er, zoals Gert, is als je hem nodig hebt, is het namelijk meer dan genoeg.


Leuke en fleurige button met de tekst 50 en Sarah of Abraham.
Maakt de feestvreugde gegarandeerd nog veel groter dan hij al is.
Gemakkelijk op te spelden.
Gemakkelijk op te spelden.
Klik hier voor meer buttons