Omschrijving
Als Egbert en Marja bij de buren op verjaardagsvisite zijn, horen ze een verhaal over een vroegere buurman. De man en zijn vrouw zijn twee jaar geleden een schoonmaakbedrijf begonnen en dat liep al snel als een trein. Omdat ze daardoor personeel aan moesten nemen en ruimte nodig hadden, hebben ze toen een bedrijfspand met woning gekocht en zijn ze dus bij hen uit de straat weggegaan.
Op dat vertrek kwam meteen commentaar. Meerdere buren vonden namelijk dat ze last van hoogmoedswaanzin hadden en het dom was dat ze hun bedrijf zo hard lieten groeien. Er werden zelfs weddenschappen afgesloten over hoelang ze het met hun onderneming vol zouden houden en het overgrote merendeel dacht van niet lang. Die negatievelingen leken heel lang ongelijk te krijgen, want het schoonmaakbedrijf bleef groeien en de reacties op hun werk waren bijna allemaal positief. Vanwege een scheiding en vervolgens een zware depressie van de ex-buurman, blijkt het bedrijf na een slechte periode nu echter failliet te zijn.
De buurvrouw is bij familie ingetrokken en doet alles om haar leven weer op de rails te krijgen, maar met de buurman blijkt het minder goed te gaan. Hij schijnt namelijk opgenomen te zijn in een psychiatrische inrichting en weinig vooruitzichten op een snel herstel te hebben. Daarnaast heeft hij geen broers en zussen, een paar neven en nichten waar hij jaren geen contact mee heeft gehad en ouders die al tijden met hun eigen gezondheid tobben.
Omdat hij jaren niets anders heeft gedaan dan werken, blijkt zijn vriendenkring trouwens ook nog tot nul te zijn gereduceerd. De man staat er dus alleen voor en kan alleen hulp verwachten van mensen uit de zorg. Aan de reacties op de verjaardag te horen, hoeft hij van zijn vroegere buren ook niets te verwachten.
‘Ik heb gelijk gezegd dat dit niet lang goed zou gaan. Het waren eenvoudige mensen, maar vanwege dat bedrijf meenden ze opeens meer te zijn dan wij. Ze kochten nieuwe auto’s, liepen in de mooiste kleding, dronken de duurste drankjes en de supermarkt op de hoek was te min voor ze. Nou, nu hebben ze wat. Huwelijk naar de knoppen, huis kwijt, geld kwijt. Ze zullen vast wel spijt hebben dat ze ten eerste met dat bedrijf zijn begonnen en ten tweede niet normaal zijn blijven doen, maar daar is het nu te laat voor. Ik heb er ook wel over gedacht om voor mezelf te beginnen, maar ben blij dat ik het niet gedaan heb. Ik heb nu immers een prima baan en een prachtig loon. Ons bedrijf draait perfect en als het in elkaar stort, vind ik wel ergens anders onderdak. Met een eigen zaak hoeft er echter maar iets te gebeuren en je zit in de ellende.’
‘Je hebt gelijk, Bram en jouw verhaal geldt voor iedereen hier. We verdienen goed, wonen mooi, hebben het gezellig met elkaar, dus waarom zouden we meer willen? Als onze schoonmakers ook tevreden waren geweest met wat ze hadden, hadden ze hier nog zonder zorgen in de straat gewoond. Nu is, in ieder geval, hij afhankelijk van de goedheid van anderen en op mij hoeft hij niet te rekenen.’
Als Egbert iedereen ziet knikken, denkt hij eerst om dit ook te doen. Na even besluit hij echter niet schijnheilig te zijn, maar zijn mening te geven. Zeker omdat hij weet dat zijn vrouw, Marja, er net zo over denkt.
‘Ik vind het te gemakkelijk om de buren op deze manier neer te zitten. Ze zullen fouten hebben gemaakt, maar wie doet dat nooit? Verder heb ik hun vertrek hier niet als een teken gezien dat wij te min voor ze waren. Zij hadden ruimte nodig en dat was hier niet. Daarnaast konden ze er weinig aan doen dat hun bedrijf zo snel groeide. Wij hadden in hun plaats trouwens niet anders gehandeld, want er is geen enkele ondernemer die klanten wegstuurt omdat hij anders te groot wordt. Verder is het sneu dat hun huwelijk naar de knoppen is, maar dat kan st het gevolg van de problemen zijn. Als ze van tevoren hadden geweten dat het bedrijf ze hun huwelijk zou kosten, denk ik trouwens niet dat ze eraan waren begonnen. Ik vind het daarom mijn plicht om te kijken of ik hen, en zeker de buurman, kan helpen.’
Egbert ziet zijn vrouw knikken, maar de rest is het niet met hem eens.
‘Je bent gek. Wat wil je dan doen? Een inzamelingsactie voor ze houden? Doe dat maar niet, want het wordt een teleurstelling voor je. Van mij krijg je in ieder geval niets. Ik zou best iets kunnen missen en ook wel meer dan ‘iets’. Dit soort mensen verdienen het echter niet om geholpen te worden.’
Marja lijkt haar man te willen steunen, maar die schudt licht met zijn hoofd en dat is voor haar genoeg reden om te zwijgen. De lol van de verjaardag is er voor hen echter af en daarom gaan ze dit keer veel eerder naar huis dan normaal. Als ze buiten zijn, gooien ze hun ongenoegen er echter meteen uit.
‘Wat zijn die mensen me tegengevallen. Natuurlijk hebben Rik en Ria fouten gemaakt. Ze hadden bijvoorbeeld best minder vaak kunnen laten merken dat ze meer geld verdienden dan de rest van de straat en zeker als wij. Die kerels verdienen namelijk stuk voor stuk de helft meer dan ik. Ik denk trouwens dat ze altijd jaloers op Rik en Ria zijn geweest. Die deden immers wat zij niet durfden.’
‘Je kunt best gelijk hebben. Weet je trouwens al wat je of eigenlijk we gaan doen, want ik doe met je mee.’
‘Ik heb nog geen plan, maar misschien kun jij Ria bellen om te horen of ze iets met jou of ons af wil spreken en moet ik hetzelfde met Rik doen. Hij zal, neem ik aan, in Laveren zitten en als ik daarheen bel, hoor ik vanzelf of hij bezoek mag hebben en wanneer ik er terecht kan. Het belangrijkste vind ik dat we ze niet aan hun lot overlaten en wat we gaan doen, zien we nog wel.’
‘Dat is een goed plan.’
Hoewel Egbert en Marja erg hun best doen, houden ze niet lang contact met Ria te houden. Ze spreken haar wel een paar keer, maar zij blijkt daar echt niet blij mee en daarom zetten ze al snel een streep door de naam van hun vroegere buurvrouw. Met Rik houden ze wel contact en dat wordt steeds intensiever.
Eerst gaan ze namelijk alleen bij hem op bezoek, vervolgens halen ze hem op om koffie te komen drinken en weer later blijft hij zo af en toe bij hen eten. Omdat ze hem langzaam zien opbloeien, worden ze steeds enthousiaster. In overleg met de artsen blijft hij op een gegeven moment zelfs bij hen slapen. Eerst voor een nachtje, maar ook dat wordt steeds meer en natuurlijk valt de buren dat op.
Als Egbert en Marja op een zomeravond in de tuin bezig zijn, komt de buurman dan ook nieuwsgierig bij hen informeren waarom ze dit doen.
‘Jullie zorgen goed voor Rik, maar ik neem aan dat hier wel een flinke vergoeding tegenover staat. Jij zult niet slecht verdienen, maar ook weer niet zo goed dat jullie belangeloos een gast in huis kunnen nemen.’
Egbert ergert zich aan de vraag en besluit geen blad voor zijn mond te nemen.
‘Ik verdien veel minder dan jij, maar voel me veel rijker. Jij kunt van het vele namelijk niets missen en ik kan van het weinige een ander mee laten genieten. Wees echter maar gelukkig met je wereldsalaris. Wij zijn dolblij dat we iets voor onze vroegere buurman kunnen doen.’
Op dat vertrek kwam meteen commentaar. Meerdere buren vonden namelijk dat ze last van hoogmoedswaanzin hadden en het dom was dat ze hun bedrijf zo hard lieten groeien. Er werden zelfs weddenschappen afgesloten over hoelang ze het met hun onderneming vol zouden houden en het overgrote merendeel dacht van niet lang. Die negatievelingen leken heel lang ongelijk te krijgen, want het schoonmaakbedrijf bleef groeien en de reacties op hun werk waren bijna allemaal positief. Vanwege een scheiding en vervolgens een zware depressie van de ex-buurman, blijkt het bedrijf na een slechte periode nu echter failliet te zijn.
De buurvrouw is bij familie ingetrokken en doet alles om haar leven weer op de rails te krijgen, maar met de buurman blijkt het minder goed te gaan. Hij schijnt namelijk opgenomen te zijn in een psychiatrische inrichting en weinig vooruitzichten op een snel herstel te hebben. Daarnaast heeft hij geen broers en zussen, een paar neven en nichten waar hij jaren geen contact mee heeft gehad en ouders die al tijden met hun eigen gezondheid tobben.
Omdat hij jaren niets anders heeft gedaan dan werken, blijkt zijn vriendenkring trouwens ook nog tot nul te zijn gereduceerd. De man staat er dus alleen voor en kan alleen hulp verwachten van mensen uit de zorg. Aan de reacties op de verjaardag te horen, hoeft hij van zijn vroegere buren ook niets te verwachten.
‘Ik heb gelijk gezegd dat dit niet lang goed zou gaan. Het waren eenvoudige mensen, maar vanwege dat bedrijf meenden ze opeens meer te zijn dan wij. Ze kochten nieuwe auto’s, liepen in de mooiste kleding, dronken de duurste drankjes en de supermarkt op de hoek was te min voor ze. Nou, nu hebben ze wat. Huwelijk naar de knoppen, huis kwijt, geld kwijt. Ze zullen vast wel spijt hebben dat ze ten eerste met dat bedrijf zijn begonnen en ten tweede niet normaal zijn blijven doen, maar daar is het nu te laat voor. Ik heb er ook wel over gedacht om voor mezelf te beginnen, maar ben blij dat ik het niet gedaan heb. Ik heb nu immers een prima baan en een prachtig loon. Ons bedrijf draait perfect en als het in elkaar stort, vind ik wel ergens anders onderdak. Met een eigen zaak hoeft er echter maar iets te gebeuren en je zit in de ellende.’
‘Je hebt gelijk, Bram en jouw verhaal geldt voor iedereen hier. We verdienen goed, wonen mooi, hebben het gezellig met elkaar, dus waarom zouden we meer willen? Als onze schoonmakers ook tevreden waren geweest met wat ze hadden, hadden ze hier nog zonder zorgen in de straat gewoond. Nu is, in ieder geval, hij afhankelijk van de goedheid van anderen en op mij hoeft hij niet te rekenen.’
Als Egbert iedereen ziet knikken, denkt hij eerst om dit ook te doen. Na even besluit hij echter niet schijnheilig te zijn, maar zijn mening te geven. Zeker omdat hij weet dat zijn vrouw, Marja, er net zo over denkt.
‘Ik vind het te gemakkelijk om de buren op deze manier neer te zitten. Ze zullen fouten hebben gemaakt, maar wie doet dat nooit? Verder heb ik hun vertrek hier niet als een teken gezien dat wij te min voor ze waren. Zij hadden ruimte nodig en dat was hier niet. Daarnaast konden ze er weinig aan doen dat hun bedrijf zo snel groeide. Wij hadden in hun plaats trouwens niet anders gehandeld, want er is geen enkele ondernemer die klanten wegstuurt omdat hij anders te groot wordt. Verder is het sneu dat hun huwelijk naar de knoppen is, maar dat kan st het gevolg van de problemen zijn. Als ze van tevoren hadden geweten dat het bedrijf ze hun huwelijk zou kosten, denk ik trouwens niet dat ze eraan waren begonnen. Ik vind het daarom mijn plicht om te kijken of ik hen, en zeker de buurman, kan helpen.’
Egbert ziet zijn vrouw knikken, maar de rest is het niet met hem eens.
‘Je bent gek. Wat wil je dan doen? Een inzamelingsactie voor ze houden? Doe dat maar niet, want het wordt een teleurstelling voor je. Van mij krijg je in ieder geval niets. Ik zou best iets kunnen missen en ook wel meer dan ‘iets’. Dit soort mensen verdienen het echter niet om geholpen te worden.’
Marja lijkt haar man te willen steunen, maar die schudt licht met zijn hoofd en dat is voor haar genoeg reden om te zwijgen. De lol van de verjaardag is er voor hen echter af en daarom gaan ze dit keer veel eerder naar huis dan normaal. Als ze buiten zijn, gooien ze hun ongenoegen er echter meteen uit.
‘Wat zijn die mensen me tegengevallen. Natuurlijk hebben Rik en Ria fouten gemaakt. Ze hadden bijvoorbeeld best minder vaak kunnen laten merken dat ze meer geld verdienden dan de rest van de straat en zeker als wij. Die kerels verdienen namelijk stuk voor stuk de helft meer dan ik. Ik denk trouwens dat ze altijd jaloers op Rik en Ria zijn geweest. Die deden immers wat zij niet durfden.’
‘Je kunt best gelijk hebben. Weet je trouwens al wat je of eigenlijk we gaan doen, want ik doe met je mee.’
‘Ik heb nog geen plan, maar misschien kun jij Ria bellen om te horen of ze iets met jou of ons af wil spreken en moet ik hetzelfde met Rik doen. Hij zal, neem ik aan, in Laveren zitten en als ik daarheen bel, hoor ik vanzelf of hij bezoek mag hebben en wanneer ik er terecht kan. Het belangrijkste vind ik dat we ze niet aan hun lot overlaten en wat we gaan doen, zien we nog wel.’
‘Dat is een goed plan.’
Hoewel Egbert en Marja erg hun best doen, houden ze niet lang contact met Ria te houden. Ze spreken haar wel een paar keer, maar zij blijkt daar echt niet blij mee en daarom zetten ze al snel een streep door de naam van hun vroegere buurvrouw. Met Rik houden ze wel contact en dat wordt steeds intensiever.
Eerst gaan ze namelijk alleen bij hem op bezoek, vervolgens halen ze hem op om koffie te komen drinken en weer later blijft hij zo af en toe bij hen eten. Omdat ze hem langzaam zien opbloeien, worden ze steeds enthousiaster. In overleg met de artsen blijft hij op een gegeven moment zelfs bij hen slapen. Eerst voor een nachtje, maar ook dat wordt steeds meer en natuurlijk valt de buren dat op.
Als Egbert en Marja op een zomeravond in de tuin bezig zijn, komt de buurman dan ook nieuwsgierig bij hen informeren waarom ze dit doen.
‘Jullie zorgen goed voor Rik, maar ik neem aan dat hier wel een flinke vergoeding tegenover staat. Jij zult niet slecht verdienen, maar ook weer niet zo goed dat jullie belangeloos een gast in huis kunnen nemen.’
Egbert ergert zich aan de vraag en besluit geen blad voor zijn mond te nemen.
‘Ik verdien veel minder dan jij, maar voel me veel rijker. Jij kunt van het vele namelijk niets missen en ik kan van het weinige een ander mee laten genieten. Wees echter maar gelukkig met je wereldsalaris. Wij zijn dolblij dat we iets voor onze vroegere buurman kunnen doen.’

Blikje it's a boy zwart. Lichte achtergrond met sterren en
zwarte wolk met witte tekst. Leuke kennisgeving van een
geboorte. Het blikje wordt zonder inhoud geleverd, maar kan
door u gevuld worden met wat lekkers.
KLIK HIER VOOR MEER BLIKJES