Omschrijving
Als Ruud, die over ruim twee maanden tien wordt, ’s woensdagsmiddags uit school komt, ziet hij een vrachtwagen voor zijn huis staan en ook twee mannen die een bank erin zetten. Omdat hij meent dat zijn moeder nieuwe spullen heeft gekocht en de oude heeft verkocht, schrikt hij daar echter niet van. Dat verandert als hij ziet dat er nog meer spullen in de auto staan en zijn moeder achter het huis op hem staat te wachten.
‘Goed dat je er bent. Loop maar even mee naar je kamer, dan kun je zien of ik niets vergeten ben om in te pakken en geef je fiets maar aan een van die mannen.’
‘Waarom?’
‘Omdat we ergens anders gaan wonen en als we daar zijn, zal ik je vertellen waarom.’
‘Waar is papa? Gaat hij niet mee?’
‘Ik zeg toch dat ik je straks alles zal vertellen.’
Ruud schrikt van zijn moeders woeste uitval en loopt daarom zwijgend mee naar binnen. Als hij daar ziet dat er spullen zijn blijven staan, wordt zijn verwarring echter nog groter. Veel kans om daar wat over te zeggen, krijgt hij alleen niet.
Zijn moeder sleurt hem namelijk bijna mee naar boven en als hij daar niets meer ziet wat van hem is, gaan ze snel weer naar beneden. Daar haalt ze een zak chips uit de kast, die volgens haar voor onderweg is, en duurt het niet lang voor ze achter de vrachtwagen aan de straat uit rijden.
Ruuds moeder zegt onderweg geen woord en er schiet de jongen te veel door zijn hoofd om iets te kunnen zeggen. Het liefst zou hij hard beginnen te schreeuwen dat hij wil weten wat er aan de hand is, maar hij denkt niet dat dit iets helpt. Zijn moeder zal immers toch niet naar hem luisteren.
Als hij na drie kwartier de borden van Amsterdam ziet, beseft hij dat ze niet in de buurt blijven. Ze gaan echter nog verder, want weer wat later rijden ze langs Amersfoort en na ook de borden van Apeldoorn en Deventer te hebben gezien, rijden ze de grens over, Duitsland in. Als hij om aandacht te trekken overdreven begint te zuchten, zegt zijn moeder dat het niet ver meer is en dat is zo. Een klein half uurtje later stoppen ze namelijk bij een behoorlijk groot huis.
‘Dit is onze nieuwe woning. Als je meehelpt om alles uit te laden, zijn we snel klaar en hoor je waarom we verhuisd zijn.’
‘Ik wil alleen weten waar mijn vader is.’
‘Ruud, nu moet je stoppen met zeuren. Ik heb je namelijk al drie keer gezegd dat ik je dat straks zal vertellen. Reken er echter maar op dat je het hier veel leuker krijgt dan in Noord-Holland.’
‘Daar geloof ik niets van.’
Ruuds moeder geeft geen antwoord, maar kijkt haar zoontje kwaad aan, stapt uit en gooit de deur met een enorme klap dicht. Even denkt de jongen om te blijven zitten, maar dan dringt het tot hem door dat hij het daar waarschijnlijk nog erger mee maakt en gaat hij toch helpen. Omdat de verhuizers aardig tegen hem doen, begint hij het gesjouw al snel leuk te vinden en daarom klaart zijn humeur zienderogen op.
Als ze klaar zijn, de ene man in de auto gaat zitten en de ander eerst met zijn moeder naar binnen loopt en daarna ook vertrekt, heeft hij zijn nare gevoel van vanmiddag echter snel terug. Hij loopt daarom met een stuurs gezicht naar binnen, waar zijn moeder op hem staat te wachten.
‘Nou, hoe vind je het hier?’
‘Het huis kan me niets schelen. Ik wil alleen weten waarom papa er niet is of komt hij nog en waarom hebben jullie niet verteld dat we gingen verhuizen? Nu heb ik niet eens afscheid van mijn vrienden kunnen nemen en weten ze op school wel dat ik niet meer kom?’
Ruuds moeder kijkt even wat moeilijk, maar begint dan te praten.
‘Je hoeft je geen zorgen te maken, want alles is geregeld en volgende week ga je naar een school in Nederland zodat je geen Duits hoeft te leren.’
‘Oké, maar ik weet nog steeds niet waar papa is.’
‘Die zie je voorlopig niet meer. Wij hebben namelijk een heel tijdje bijna alle dagen ruzie gehad en daarom leek het me beter om hier samen met jou verder te gaan.’
‘Weet hij wel dat we hier zijn?’
‘Ik heb hem net voor we vertrokken een berichtje gestuurd. Misschien had ik het hem eerder moeten vertellen, maar ik was bang dat hij ons niet zou laten gaan, me zou slaan en jou van me af zou pakken. Hij heeft me namelijk al vaker geslagen en vecht ook regelmatig met anderen. Het zal daarom wel niet lang meer duren voor de politie hem oppakt en in de gevangenis stopt.’
Ruud kijkt zijn moeder geschrokken aan en is de eerste dagen erg onder de indruk van haar woorden, want dit had hij niet verwacht. Als het hem op een gegeven moment opvalt dat de ene verhuizer heel vaak langskomt, begint hij echter aan haar verhaal te twijfelen. Zeker nadat hij een keer binnenkomt en ze ziet zoenen. Dat is zo’n klap voor hem dat hij huilend naar boven rent. Zijn moeder, die hem achterna komt, beweert wel dat ze elkaar alleen uit vriendschap zoenden, maar dat gelooft hij niet. Hij vermoedt namelijk dat die verhuizer de reden is dat ze hier zijn en dat vindt hij enorm gemeen van zijn moeder.
Hij weet alleen niet hoe hij achter de waarheid moet komen, want hij heeft geen mobieltje en het nummer van zijn vader niet. Dat maakt hem eerst erg terneergeslagen, maar dan ontstaat er een plan in zijn hoofd dat steeds vastere vormen aanneemt. Hij besluit namelijk terug naar huis te gaan en op de vraag hoe hij daar moet komen, weet hij al snel een antwoord. Een straat verderop heeft hij namelijk een vrachtwagen zien staan die elke dag spullen brengt bij een bedrijf in de buurt van zijn vorige huis. Omdat hij beseft dat het geen zin heeft om te vragen of hij mee mag rijden, besluit hij een avond van tevoren achter in de wagen te kruipen, want zijn moeder mist hem immers toch niet.
Hij hoeft alleen maar over een hek te klimmen en de zeilen van die vrachtauto open en dicht te maken en dat moet lukken. Dat doet het, zij het met moeite, ook, maar tot zijn grote schrik gaat de chauffeur veel eerder rijden dan hij had verwacht en volgens hem kan dat alleen maar betekenen dat hij niet naar Nederland gaat.
Daarom gaat hij doodsbang zitten wachten wat er gebeurt en piekert hij zich suf over hoe het verder moet.
De ramp valt echter mee, want als de man na een flinke rit stopt en Ruud ongezien uit de auto is gekomen, beseft hij, ondanks dat het nacht en donker is, al snel dat hij wel in Nederland is. Waar precies wordt hem snel duidelijk, want opeens stopt er een politieauto naast hem. Dat zorgt eerst voor schrik en zelfs paniek bij Ruud, want hij vreest weer terug naar Duitsland te worden gestuurd. Als hij zijn verhaal tegen de agenten vertelt en hen smeekt om hem naar zijn vader te brengen, zijn ze, na het plegen van wat telefoontjes, echter bereid om dat te doen.
Gelukkig voor Ruud betekent dit het einde van alle ellende.

Blikje voor de liefste mama roze en zwart. Blikje voorzien van
zwart hart. Zwarte tekst op roze vlak en roze hartjes.
Hartje met zwarte puntjes op de deksel. Het blikje wordt
zonder inhoud geleverd. maar is door u te vullen.
KLIK HIER VOOR MEER BLIKJES