€4,95
Excl. BTW: €4,54
- Excl. BTW:
- €4,54
- Model:
- ik, voetbal, vrouw
Omschrijving
Beoordelingen (0)
De hoofdpersoon is Robert, een man die verslaafd is aan zowel voetbal als zichzelf en zijn huwelijk als bijzaak ziet. Het duurt dan ook niet lang voor hij steeds groter wordende relatieproblemen krijgt. Na een tijdje volgt zelfs de onvermijdelijke scheiding, maar dat maakt weinig tot geen indruk op hem.
Daarom heeft hij al snel een nieuwe partner en dit is het begin van diverse korte relaties en erg veel problemen. Omdat hij enorm jaloers is, alleen voor het voetbal en zijn pleziertjes en niet voor zijn vriendinnen leeft, houdt geen enkele vrouw het namelijk lang bij hem uit.
Dat vindt hij echter alleen vervelend en dus niet heel erg, want er is bij hem zo goed als nooit sprake van verliefdheid. De enige dames voor wie hij wel echt iets voelt en van wie hij zelfs denkt te houden, zijn Evelien en Renske. Met hen wordt het echter vanwege andere oorzaken en, zoals later blijkt, eigen schuld niets.
Als hij op een avond weer eens behoorlijk onder invloed is en op tv ziet dat zijn ex-vrouw zwaar in de problemen zit, stapt hij zonder na te denken in zijn auto en rijdt hij het hele land door om haar te zoeken. Tijdens die nachtelijke zoektocht vindt hij in ieder geval zichzelf terug, want twee verhelderende gesprekken doen hem opeens beseffen hoe onmenselijk hij zich de laatste jaren gedragen heeft.
Omdat hij enorm veel spijt heeft van zijn daden, neemt hij een drastisch besluit. Het blijft echter heel lang de vraag of dit het resultaat oplevert wat hij hoopt en verwacht. Hierdoor en ook omdat hij geen streep onder het verleden kan zetten, lijkt zijn leven zelfs steeds moeilijker te worden. Na weer een verschrikkelijke ervaring, wordt het hem zelfs allemaal teveel en is er van de ooit zo stoere Robert niets meer over.
HET E-BOOK VALT NIET ONDER HET HERROEPINGSRECHT
1E HOOFDSTUK
Altijd weg
‘Ik ga zo naar Oranje Leeuwen.’
’Dat meen je niet. Gisteren zei je nog dat je vanavond thuis zou zijn. Je was altijd al wel veel weg, maar de laatste maanden wordt het echt te gek. Als je bij je baas zoveel uren maakte als bij je club, was je inmiddels directeur en schatrijk geweest. Heb je vergadering of ga je voor de lol?’
’Peter, onze secretaris, wil met Frans en mij praten en volgens hem was het belangrijk, dus moet ik er zijn. Over mijn werk en inkomen heb jij trouwens niets te klagen. Ik verdien namelijk behoorlijk goed en heb nog nooit een dag zonder baan gezeten.’
Linda weet dat Robert gelijk heeft, maar is geïrriteerd en wil haar gram kwijt.
’Oké, je verdient niet slecht en je baas zal best tevreden over je zijn, want je hebt al meerdere reorganisaties overleefd. Dat is het probleem ook niet. Het gaat me erom dat je bijna iedere avond en elke zaterdag op het voetbalveld bent. Ik heb daar nooit iets van gezegd, maar begin er steeds meer van te balen. Vooral omdat alleen het voetballen je nog lijkt te interesseren en je verder nergens naar omkijkt.’
Robert vindt dat zijn vrouw zeurt.
’Je overdrijft weer behoorlijk. Natuurlijk ben ik regelmatig bij Oranje Leeuwen, maar zo erg is dat toch niet? Ik ben immers nooit laat thuis. Al vraag ik me wel steeds vaker af waarom ik niet langer wegblijf. Als ik thuiskom, zit je namelijk altijd met een stuurs gezicht tv te kijken. Plus dat je zo goed als geen woord zegt en steeds vroeger naar bed gaat. Waarom zou ik dus af en toe thuisblijven of eerder naar huis komen?’
Linda begint cynisch te lachen.
‘Je moet eerlijk zijn en niet net doen of het aan mij ligt dat je nooit thuis bent. Dat je het nooit laat maakt, is trouwens een verzinsel van je. De laatste keer dat je er voor half elf was, is namelijk al maanden geleden en dat weet jij net zo goed als ik. Daarnaast ga je hoe langer hoe meer drinken. Je bent bijna nooit echt dronken, maar wel regelmatig flink aangeschoten en dan ben je behoorlijk vervelend.’
‘Hoezo?’
‘Omdat je dan heel kinderachtig doet en je handen geen moment thuis kunt houden. Zo raar is het dus niet dat ik dan naar boven ga en net doe of ik slaap als jij op bed komt. Je valt trouwens ook steeds vaker op de bank in slaap en dan blijf je meestal de hele nacht beneden. Vooral ’s zaterdags en dat is gelijk de reden dat we nooit meer visite krijgen of ergens heen gaan. Ik schaam me namelijk dood als jij de hele avond zit te knikkebollen en amper uit je woorden kunt komen.’
De ergernis spat inmiddels van Roberts gezicht.
‘Je moet eens stoppen met zeuren en weer de normale vrouw worden die je vroeger ooit bent geweest. Ik ben namelijk bijna altijd rond tien uur thuis en zoveel drink ik niet. ’s Avonds nemen we hooguit drie of vier biertjes en op zaterdag een paar meer, maar aangeschoten of dronken ben ik nooit. Dat ik soms wat snel in slaap val, komt dus absoluut niet door de alcohol.’
‘Waar dan wel door?’
‘Omdat ik vaak moe ben en zo raar is dat niet, want ik werk elke dag hard en ben iedere avond óf voor jou óf voor Oranje Leeuwen bezig.’
Linda schudt met een spottend gezicht haar hoofd.
‘De laatste keer dat je thuis iets gedaan hebt, is al zeker een maand of acht, negen geleden en bij Oranje Leeuwen zit of sta je alleen maar te kletsen. Kom dus niet met het smoesje dat je vaak moe bent. Als je wat minder drinkt, blijf je namelijk echt wel langer wakker en wordt het hier vanzelf weer gezellig.’
Robert stuift opeens met een woest gezicht op.
‘Ik weet wel wat jouw bedoeling is. Je probeert me bij Oranje Leeuwen weg te krijgen, maar dat gaat je niet lukken. Ik laat mijn club namelijk voor niemand in de steek.’
‘Dat je gek van die vereniging bent, vind ik geen probleem. Je moet er alleen vaker aan denken dat je ook nog een vrouw hebt.’
‘Dat doe ik dagelijks, maar jij hebt steeds weer iets anders te zaniken. Reken er echter niet op dat ik ooit elke avond naast je op de bank ga zitten, want daar denk ik geen seconde over.’
‘Laten we er maar over ophouden.’
‘Graag, want dit worden we niet eens.’
Hoewel ze de discussie hebben gesloten, blijft Robert zich toch aan Linda’s woorden ergeren. Hij weet wel dat het slecht gaat met hun relatie, maar ze doet net of dat alleen zijn schuld is en dat vindt hij niet eerlijk. Als zij niet voortdurend iets op hem aan te merken had en wat gezelliger was, zou hij namelijk echt wel minder drinken en vaker thuis zijn.
Omdat de sfeer gespannen blijft, is Robert blij als het tijd is om naar het voetbalveld te gaan. Als hij daar van zijn fiets stapt, komt de voorzitter er ook net aan.
‘Je bent mooi op tijd.’
‘We moeten toch met Peter praten.’
‘Ja, maar pas om negen uur. Hij belde namelijk net dat hij eerst nog een andere afspraak had. Het leek me niet nodig om jou daar een berichtje over te sturen, want het maakt jou toch nooit uit hoe laat het wordt.’
Robert denkt geen moment meer aan de woorden van zijn vrouw, maar loopt mee naar de bar. Daar nemen ze eerst koffie, maar schakelen ze al snel over op bier. Als ze aan hun tweede pilsje beginnen, dringt het tot hem door dat hij niet eens weet waar het gesprek van straks over gaat.
‘Waarom wil Peter eigenlijk praten? Ik weet dat het volgens hem belangrijk is, maar verder niet.’
‘Hij was er tegen mij ook onduidelijk over en daarom vrees ik het ergste.’
‘Hoezo?’
‘Omdat ik bang ben dat hij thuis problemen heeft.’
‘Oei, dat klinkt niet goed.’
Als Peter iets voor negen uur binnenkomt en het woord neemt, blijkt dat het voorgevoel van de voorzitter juist was.
‘Mannen, ik heb slecht nieuws. Ik stop namelijk per direct met het jeugdbestuur. Eigenlijk zou ik het seizoen af horen te maken, maar mijn vrouw en ik vinden het beter om er nu al een punt achter te zetten.’
‘Mag ik weten waarom je ermee ophoudt?’
‘Ik stop om mijn huwelijk te redden. Mijn vrouw wil namelijk dat ik veel vaker thuis ben en we meer dingen samen gaan doen. Verder baalde ze er gigantisch van dat we hier vaak flink dronken. We hebben de laatste maanden daarom heel vaak ruzie over de club gehad en ze is ook al twee weken bij me weggeweest. Als ik niet met het bestuur stop, gaat ze voorgoed en dat wil ik voorkomen. Ik vind mijn relatie namelijk veel belangrijker dan de vereniging.’
Als Peter zwijgt, blijft het even stil. De voorzitter zegt niets omdat hij weet dat het erg moeilijk wordt om een vervanger te vinden en Robert denkt aan zijn eigen huwelijk. Linda wil immers ook dat hij vaker thuis is, maar hij bepaalt, in tegenstelling dus tot Peter, zelf wat hij doet.
‘Ik baal er gigantisch van dat er op deze manier een eind aan onze fijne samenwerking komt, maar zie geen andere uitweg.’
‘Dat kan ik me heel goed voorstellen.’
‘Ik ook.’
‘Fijn dat jullie begrip voor me hebben. Ik ga nu trouwens. Bedankt voor alle gezelligheid en heel veel succes met de vereniging. Tot ziens.’
De voorzitter komt overeind, want hij wil Peter niet zomaar laten vertrekken.
‘Ik wil je namens de club bedanken voor alles wat je hier hebt gedaan en er volgt natuurlijk nog een officieel afscheid. Wanneer dat is, hoor je zo spoedig mogelijk van me.’
‘Hou het hier maar bij. Mijn vrouw vindt Oranje Leeuwen namelijk niet zo leuk meer en komt dus toch niet mee en ze zal het ook niet op prijs stellen als ik alleen ga.’
‘Prima. Wat jij wil. Zullen we nog wel even een afscheidsdrankje gaan nemen?’
‘Het lijkt me beter dat ik naar huis ga. Doei.’
‘Het allerbeste, man.’
Als Peter de deur uit is gelopen, kijken Robert en de voorzitter elkaar grijnzend aan.
‘Die heeft thuis niets meer te vertellen en lijkt zelfs bang voor zijn vrouw. Pas dus maar op, want anders laat Linda jou binnenkort ook kiezen tussen haar en de vereniging.’
Robert slaat met zijn platte hand op tafel.
‘Ze kan doen wat ze wil en desnoods gaat ze bij me weg, maar ik stop nooit met de club omdat zij dat van me eist en ze moet ook niet gaan dreigen. Ik denk trouwens niet dat ze dat ooit zal doen, want ze weet hoe ik daarover denk.’
‘Jij hebt het enorm getroffen met zo’n gemakkelijke vrouw en dat geluk heeft Peter dus niet. Ga je trouwens mee wat drinken? Dit gedoe heeft me namelijk flink triest en dorstig gemaakt. Ik kan dus best wat opkikkertjes gebruiken.’
Als Robert op de klok ziet dat het nog geen half tien is, denkt hij heel even aan Linda. Hij overweegt echter geen moment om naar huis te gaan. Ze verwacht hem immers toch nog niet, dus waarom zou hij de gezelligheid hier dan opgeven voor het gezeur thuis?
Als ze aan de bar zitten, begint de voorzitter opnieuw over Peter zijn problemen.
‘Ergens begrijp ik zijn vrouw wel. Er is immers niemand die een relatie begint om vervolgens bijna de hele week alleen te zitten en regelmatig een aangeschoten kerel thuis te krijgen. Ik kreeg trouwens het gevoel dat hij veel liever in het bestuur was gebleven.’
‘Als dat zo is, is hij behoorlijk dom bezig.’
‘Hoezo?’
‘Hij had niet akkoord hoeven gaan met haar eis. Oké, dan was ze weggegaan en dat is beroerd, maar ook weer niet zo’n hele grote ramp. Ik zou er tenminste geen probleem van maken en zo snel mogelijk een ander gaan zoeken.’
De voorzitter kijkt Robert nogal ongelovig aan.
‘Meen je dat echt?’
‘Jazeker. Ik bemoei me nooit met Linda’s leven en vind dat zij dit andersom ook niet moet doen. Ze mag best wat zeggen, maar moet niet gaan zeuren en als ze dat wel doet, is het snel gedaan met ons huwelijk.’
‘Doe je nou niet een beetje stoer?’
‘Absoluut niet, maar maak je geen zorgen. Linda weet precies hoe ver ze kan gaan. Zullen we het trouwens over wat anders hebben?’
‘Mij best.’
De mannen hebben, zoals altijd, al snel weer de grootste lol en daarbij drinken ze flink door. Daarom lopen ze even over elf behoorlijk aangeschoten de kantine uit. Als Robert een half uurtje later in bed stapt, valt hij dan ook meteen luid snurkend in slaap. Het gevolg is dat Linda al snel wakker wordt en de eerste uren amper nog slaapt.
Daarom is ze de volgende ochtend in een zeer slecht humeur en barst ze meteen los als ze hem ziet.
‘Nou, je wordt bedankt. Man, wat kun jij verschrikkelijk snurken. Ik heb diverse keren geprobeerd om je wakker te krijgen, zodat ik je kon vragen om op de bank te gaan liggen. Je leek echter wel bewusteloos. Omdat je zelfs op de logeerkamer duidelijk te horen was, ben ik maar beneden gaan liggen. Voor ik sliep, was het echter al over drieën en ik heb er ook nog eens een pijnlijke rug aan overgehouden. Waarom ben jij trouwens niet op de bank gaan liggen? Je weet toch dat je van veel bier enorm gaat ronken. Was je soms zo dronken dat je daar niet aan hebt gedacht? Als ik je ogen zie, heb je namelijk ook gisteren weer veel meer dan drie biertjes gehad, maar dat heb ik volgens jou vast fout.’
Hoewel Robert zich door de drank van gisteren nog verre van fit voelt, reageert hij furieus.
‘Ga je nu elke keer als ik naar Oranje Leeuwen ben geweest over alcohol zeuren? Ik kan dit keer best wat meer gedronken hebben dan anders, maar had heus niet te veel op. Denk je trouwens echt dat ik elke avond dronken naar huis kom? Als ik dat deed, hadden ze me toch al lang uit het jeugdbestuur gezet.’
Robert doet erg overtuigend, maar weet Linda niet te overtuigen.
‘Van vier, vijf of desnoods zes biertjes zie jij er de volgende ochtend echt niet zo beroerd uit als nu. Als je een stoere vent bent, stop je daarom met liegen en geef je toe dat je hem gisteravond flink hebt geraakt.’
Hoewel Robert weet dat ze gelijk heeft, ontploft hij toch bijna van woede.
‘Als jij vindt dat ik een leugenaar, een dronkaard en een slapjanus ben, dan zijn we wat mij betreft uitgepraat. Ik ga naar mijn werk en eet vanavond bij de club. Reken er maar op dat ik heel laat en flink dronken thuiskom, want dat doe ik volgens jou immers altijd.’
‘Sorry, maar nu doe je vreselijk kinderachtig. Je weet dat ik gelijk heb en daarom moet je niet zo beledigd doen en op de vlucht slaan. Kom dus gewoon thuis eten en laten we er daarna even rustig over praten.’
‘Er valt niets meer te zeggen. De groeten.’
Linda probeert hem vast te houden, maar hij trekt zich ruw los en loopt met een kwaad gezicht naar buiten. Als hij zijn fiets pakt, wacht hem echter nog meer ergernis. Zijn achterband staat namelijk leeg en die zal hij dus voor vanavond gemaakt moeten hebben. Met de auto naar Oranje Leeuwen, is namelijk geen optie voor hem. Dan kan hij immers niet drinken en blijft hij net zo lief of eigenlijk liever thuis. Daarom besluit hij tussen de middag even heen en weer te rijden, want met een kwartiertje heeft hij dat klusje wel geklaard.
Hoewel hij normaal bijna nooit last heeft van een kater, speelt de drank hem vandaag wel parten. Daarom is hij blij dat het niet druk is op zijn werk en hij een vrije middag kan krijgen. Omdat Linda de hele dag weg is, heeft hij zo namelijk mooi de tijd om rustig zijn band te lappen en een beetje bij te komen.
Als hij tegen kwart over twaalf voor zijn huis uit zijn auto stapt, wacht hem een flinke tegenvaller. Linda is er namelijk wel en daarom denkt hij even om maar weer te gaan werken. Als hij eraan denkt hoe beroerd hij zich vanochtend heeft gevoeld, besluit hij echter toch thuis te blijven.
Om nog even niet naar haar, volgens hem, gezeur te hoeven luisteren, begint hij gelijk aan zijn fiets. Dat helpt hem alleen niets, want na een paar minuten blijkt dat zij hem wel graag wil spreken.
‘Hallo. Ben je nog boos?’
‘Natuurlijk en dat lijkt me vrij logisch. Jij zou het namelijk ook niet leuk vinden als ik jou een leugenaar en een slapjanus noemde.’
‘Je doet nu wel enorm verontwaardigd, maar waarom heb je dán de hele nacht zo liggen snurken en heb je zelf ook gezien hoe je er vanochtend uitzag?’
‘Je begint toch hoop ik niet weer te zaniken.’
‘Ik zeg alleen dat je een raar verhaal vertelt. Laten we er trouwens maar over ophouden?’
‘Dat lijkt mij ook beter, want er was echt niets aan de hand. Het punt is alleen dat jij veel te veel op me let en ik misschien wat te snel boos word. Plus dat je me eens moet vertrouwen. Ik probeer namelijk altijd om op tijd thuis te zijn en drink echt niet zo heel veel.’
‘Als jij het zegt.’
‘Denk je nog steeds dat ik lieg?’
‘Zeker niet. We zouden er trouwens over ophouden.’
Hoewel Linda bijna zeker weet dat hij liegt alsof het gedrukt staat, besluit ze toch zo aardig mogelijk tegen hem te doen. Als ze hem omarmt en wil zoenen, gaat echter zijn telefoon en daarom zet hij snel een paar stappen achteruit om op te nemen.
‘Hoi.’
‘Hallo, met Frans. Kun jij morgenavond om zeven uur bij Oranje Leeuwen zijn?’
‘Natuurlijk kan ik dat, maar wat is er aan de hand?’
‘Niets bijzonders. We moeten alleen op zoek naar een vervanger of vervangster voor Peter.’
Robert knikt, maar ziet dan dat Linda mee staat te luisteren en beseft dat hij, om nieuw gezeur te voorkomen, niet te enthousiast moet doen.
‘Kunnen we daar vanavond of volgende week niet over praten? Anders ben ik deze week namelijk vijf avonden bij de club en dat is nogal wat voor een vrijwilligersbaantje.’
Even is Robert bang dat Frans met een ander voorstel komt, maar dat valt mee.
‘Vanavond kan ik pas na negenen en dan ga ik liever bier drinken. Zaterdag ben ik er niet en ik zit de hele volgende week voor mijn werk in Groningen. Als we het morgen niet doen, blijft het dus een ruime week liggen en dat vind ik te lang. Als je niet kunt of Linda niet alleen wil laten, moet je het echter zeggen.’
‘Je kunt op me rekenen.’
Als Robert de verbinding heeft verbroken, kijkt hij zijn vrouw zo onschuldig mogelijk aan.
‘Het is beroerd, maar ik moet morgenavond naar de club Normaal vergaderen we, zo je weet, nooit op vrijdag, maar dit keer kan het niet anders.’
‘Wat is er dan zo belangrijk?’
‘Peter is per direct gestopt met het bestuur, dus moeten we zo snel mogelijk een vervanger proberen te vinden.’
‘Oké. Waarom is hij ermee opgehouden?’
‘Hij wil meer tijd aan zijn andere hobby’s gaan besteden.’
‘Dat kan. Raar dat hij tijdens het seizoen stopt.’
‘Klopt. Ik zou dat niet doen, maar hij dus wel.’
‘Heeft hij soms problemen thuis?’
‘Volgens mij niet, want anders had hij het wel gezegd.’
‘Gelukkig maar. Ik ga trouwens boodschappen doen.’
‘Prima.’
Omdat de rest van de middag zonder meningsverschillen verloopt, fietst Robert tegen half zeven fluitend naar het voetbalveld. Als hij daar de kantine binnenloopt, komt er een erg kwaad kijkende jeugdleidster naar hem toe.
‘Heb je even tijd?’
‘Natuurlijk. Wat is er aan de hand?’
‘Drie van mijn spelers gaan dit weekend schaatsen en ik kan geen vervangers lenen, want de andere teams zitten ook krap. We moeten dus afzeggen, want ik ga niet met zes kinderen op pad.’
Net als Robert wil antwoorden, gaat zijn telefoon. Als hij kijkt en ziet dat Linda het is, besluit hij niet op te nemen. Hij heeft nu immers geen tijd voor haar. Ze blijft echter bellen en daarom neemt hij bij haar vijfde poging toch op.
‘Staat het huis in lichterlaaie, hebben we een overstroming of moet je met grote spoed naar het ziekenhuis? Zeg het maar. Wat is er zo dringend dat je me niet even rustig mijn werk kunt laten doen?’
‘Waarom nam je niet eerder op?’
‘Omdat ik bezig was. Wat is er?’
“Kun je naar huis komen?’
‘Waarom zou ik dat doen?’
‘De stroom is uitgevallen. Ik kom zo dus in de kou te zitten en als de vriezer ontdooit, is de inhoud morgenochtend of nog eerder bedorven en hebben we nogal wat schade.’
‘Heb je Liander al gebeld?’
‘Nee.’
‘Waarom niet?’
‘Omdat ik daar niet aan heb gedacht. Ik ga het zo doen.’
‘Mooi. Je probleem zal dus waarschijnlijk wel snel opgelost zijn en anders moet je zelf wat verzinnen.’
‘Waarom denk je dat ik je vraag om thuis te komen?’
‘Ik kan hier niet weg, want er is een leidster die mijn hulp dringend nodig heeft.’
‘Je vindt Oranje Leeuwen dus belangrijker dan mij?’
‘Dat hoor je me niet zeggen.’
‘Ik bel zo terug en als het nodig is, kom je naar huis.’
Robert geeft geen antwoord en loopt terug naar de jeugdleidster. Hij krijgt echter geen kans om haar te helpen, want nog geen minuut later hangt Linda weer aan de telefoon.
‘Ja.’
‘Je moet naar huis komen, want het halve dorp zit zonder stroom. Ze weten wel waar de storing zit, maar verwachten het pas morgenochtend vroeg gerepareerd te hebben. De vriezer moet dus leeg en de open haard aan. Dan ben ik vanavond tenminste uit de kou en kunnen we vannacht in de kamer slapen.’
‘Waar wil je met die bevroren spullen heen?’
‘Die kunnen bij mijn broer in de vriezer, want die heeft nog ruimte genoeg en daar is niets aan de hand.’
‘Wat moet ik dan thuis doen? Je kunt toch alles in de auto gooien en even heen en weer rijden? Plus dat er genoeg hout in de schuur ligt om de haard aan te maken en de eerste dagen te laten branden. Ik zou normaal meteen naar je toe komen, maar heb nu geen tijd. Je zult je dit keer dus zelf moeten zien te redden.’
Roberts woorden lijken eerst niet tot Linda door te dringen, want het duurt even voor ze begint te schreeuwen.
‘Robert Barendam, je kunt twee dingen doen. Óf je komt nu naar huis óf je blijft daar. Als je voor het eerste kiest, zie ik je zo en anders laat ik de inhoud van de vriezer ontdooien en slaap ik vannacht in een hotel.’
Robert geeft trillend van woede antwoord.
‘Ik kom eraan. Begin maar vast. Des te eerder kan ik namelijk terug naar Oranje Leeuwen.’
‘Kom je nu gelijk?’
‘Dat zei ik toch al. Tot zo.’
Nadat Robert de leidster heeft beloofd dat hij haar zo snel mogelijk zal helpen, gaat hij op weg naar huis. Daar ziet hij dat Linda nog niets heeft gedaan.
‘Je zou toch vast beginnen?’
‘Ik wilde eerst zeker weten of je wel kwam.’
‘Vertrouw je me soms niet?’
‘Is dat heel vreemd na al dat gezeur van net?’
‘Ik ben me van geen kwaad bewust en vind nog steeds dat je dit best zonder mij had kunnen oplossen. Laten we trouwens maar beginnen, in plaats van onze tijd te verdoen met weer een zinloze discussie. Ik heb vanavond namelijk nog meer te doen.’
Linda antwoordt niet, maar begint als een razende te werken en Robert volgt haar voorbeeld. Het duurt daarom niet lang voor ze de vriezer leeg hebben.
‘Nu red je het verder zeker wel?’
‘Natuurlijk niet. Denk je soms dat ik die auto zo in mijn eentje ga uitladen? Mijn handen voelen nu al net alsof ze bevroren zijn. Plus dat je de haard nog aan moet maken.’
‘Dat kun je toch zelf wel?’
‘Natuurlijk, maar het is heel normaal als jij dat even doet.’
Roberts gezicht spreekt boekdelen, maar hij gaat zwijgend in de auto zitten. Als Linda ook is ingestapt, rijdt hij vol gas weg en omdat ze bij het uitladen opnieuw hard doorwerken, zijn ze al snel weer thuis. Na vlug de open haard te hebben aangemaakt, fietst hij daarom voor half negen al terug naar het voetbalveld. Daar blijkt dat de leidster het probleem zelf al opgelost heeft en daarom zakt hij gefrustreerd aan de bar neer.
Gelukkig voor hem duurt het niet lang voor Frans, de jeugdvoorzitter, binnenkomt.
‘Ha die Robert. Wat is er aan de hand? Ik heb je namelijk in tijden niet zo kwaad zien kijken. Heb je ruzie gehad? Moet ik soms wat voor je doen?’
‘Niet nodig, want ik heb het al opgelost. Er was trouwens vrij weinig aan de hand, maar Linda deed nogal hysterisch. We hebben namelijk stroomstoring en daarom belde ze dat ik met spoed naar huis moest komen. Normaal doet ze net of ze alles beter weet en kan. De inhoud van de vriezer naar haar broer brengen en de open haard aanmaken, kon ze echter niet zonder mijn hulp. Man, man, wat een verschrikkelijk gezeur.’
Frans klopt Robert een paar keer op zijn schouder.
‘Ik begrijp dat je haar telefoontje niet leuk vond, maar vind het heel normaal dat ze om hulp vroeg en veel tijd zal het je niet gekost hebben. Laten we er echter maar over ophouden en bier gaan drinken, want we hebben iets te vieren.’
Als de voorzitter Roberts verbaasde gezicht ziet, vertelt hij wat hem zo vrolijk maakt.
‘Ik ben gebeld door een jeugdleider van onze concurrent Fortuna. Zijn team vindt het daar niet leuk meer en daarom komen ze volgend seizoen met z’n allen hier spelen.’
‘Dat is top, man. Geweldig.’
‘Ja toch? Het mooiste is echter dat ze hier alles veel beter geregeld vinden dan daar. Je weet dat ik mezelf niet graag op mijn borst klop, maar dit zie ik als een teken dat wij het heel goed doen. We hebben dus volgens mij wel een aantal biertjes verdiend.’
‘Ik ben het met je eens en ben er, zeker door dat gedoe met Linda, ook helemaal aan toe.’
Normaal drinken de mannen nooit weinig, maar vanavond loopt het écht uit de hand. Het is daarom al bijna twaalf uur als ze zwaar beneveld naar hun fietsen slingeren. Daar wacht Robert echter een nare verrassing. Hoewel hij meerdere keren al zijn zakken doorzoekt, kan hij zijn fietssleutel namelijk nergens vinden.
‘Je mag wel bij mij achterop.’
‘Graag. Mijn fiets kan ik hier gerust achterlaten, want die staat immers toch op slot.’
Als ze na een paar honderd meter al twee keer gevallen zijn, ziet Robert, ondanks het bier, in dat dit niets wordt.
‘Ik ga wel lopen, want anders ben ik morgenochtend nog niet thuis. Zo heel ver is het immers ook weer niet.’
‘Best, dan ga ik.’
‘Prima. Tot morgen.’
Robert meent dat het lopen heel goed gaat, maar slingert als aangeschoten wild de weg over en komt amper vooruit. Het is daarom al bijna kwart voor één als hij zijn huis binnenstrompelt en meteen door wil lopen naar boven. Linda, die trillend van woede op hem zit te wachten, zorgt er echter voor dat hij dit voorlopig kan vergeten.
‘Ik vraag me af hoelang het nog duurt voor je helemaal niet meer thuiskomt. Waar is je fiets en hoe kom je zo smerig? Ben je gevallen of heb je een ongeluk gehad? Zo te zien heb je weer niet meer dan vier biertjes gehad of waren het er dit keer vijf? Man, waarom drink je toch zoveel?’
Mede door het genuttigde bier, is Robert zich ook nu weer van geen kwaad bewust. Daarom krijgt hij een kleur als vuur en begint hij woest te schreeuwen.
‘Natuurlijk. Begin maar weer te zeuren. Als jij zelf je problemen had opgelost, was ik al twee uur thuis geweest. Plus dat ik mijn fietssleutel kwijt ben en dat hele eind dus moest lopen.’
‘Hoe kom je dan zo vies? Als je gevallen bent, is het je eigen schuld. Had je maar wat minder moeten drinken.’
‘Natuurlijk, ik ben weer dronken volgens jou. Nou, echt niet. Frans was bezopen. Ik mocht bij hem achterop, maar na twee valpartijen ben ik gaan lopen.’
Linda begint nu ook te schreeuwen.
‘Dat kwam je vast goed uit, want zo had je tenminste mooi de kans om weer een beetje nuchter te worden.’
‘Ik zei je toch net al dat ik niet dronken ben en zelfs vrij weinig gedronken heb.’
‘Je kunt nog veel meer roepen, maar ik ben niet gek en zie toch dat je bezopen bent. Ik heb al oordopjes opgezocht, zodat ik tenminste niet weer de hele nacht naar dat gesnurk van je hoef te luisteren.’
‘Maak je maar geen zorgen, want van mij zul je geen last hebben. Met die kou valt het namelijk best mee, dus ga ik gewoon boven slapen.’
Robert loopt zonder Linda aan te kijken de kamer uit, maar zij gaat hem achterna.
‘Dit kan toch niet zo. We hebben alle dagen ruzie en dat is niet de bedoeling van ons huwelijk. Dat je vanavond eerst niet naar huis wilde komen, sloeg trouwens ook nergens op. Laten we daarom een keer eerlijk over de problemen praten en proberen om ze op te lossen. Met een beetje begrip voor elkaar moet dat toch lukken?’
‘Welterusten. Ik ga slapen.’
‘Robert.’
‘Ben je doof?’
‘Wil je de problemen dan niet oplossen?’
Omdat Robert naar de slaapkamer loopt en de deur achter zich sluit, beseft Linda dat het geen zin heeft om verder te praten. Daarom loopt ze huilend naar beneden en laat ze zich wanhopig op de bank vallen. Ze krijgt opeens het gevoel dat de problemen veel groter zijn dan ze tot nu toe dacht en dat houdt haar bijna de hele nacht wakker. Daarom is ze blij dat ze de volgende ochtend niets bijzonders heeft en uit kan slapen.
Wanneer ze tegen zeven uur merkt dat de stroomstoring voorbij is, gaat ze daarom snel naar haar warme slaapkamer. Daar valt ze meteen in slaap en het is al bijna half twaalf als ze wakker schrikt. Als ze een kwartiertje later onder de douche staat, krijgt ze een, volgens haar, goed idee. Ze weet alleen niet wat Robert ervan vindt en daarom besluit ze het vanavond gelijk met hem te bespreken.
Dat kan al eerder, want iets na twaalf uur ziet ze hun auto voor het huis stoppen. Als ze Robert naar de schuur ziet lopen, beseft ze dat zijn fiets al van het slot is en vraagt ze zich af hoe hij dit zo snel voor elkaar heeft gekregen. Met hun ruzie van vannacht nog vers in haar geheugen, blijft ze echter rustig op de bank zitten wachten tot hij binnenkomt.
‘Hoi, had je nog een reservesleutel?’
Omdat Robert geen zin heeft om te vertellen dat zijn fiets niet op slot stond en hij dus voor niets naar huis is komen lopen, knikt hij.
‘Ja, die vond ik vanochtend in mijn andere jas.’
‘Mooi, dan is dat probleem tenminste opgelost. Ik wil echter nog wat anders met je bespreken. Heb je daar tijd voor of moet je meteen weer terug naar je werk?’
‘Ik heb tijd tot tien voor één. Als je belooft om geen ruzie te maken, kan ik dus wel even met je praten.’
‘Het gaat me om ons huwelijk. Volgens mij kunnen we onze problemen namelijk niet zelf oplossen en daarom stel ik voor om in therapie te gaan.’
Robert reageert vol overtuiging.
‘Ik denk ook niet dat we de problemen op deze manier oplossen, maar therapie is nergens voor nodig. Als jij stopt met zeuren, is er namelijk niets meer aan de hand.’
‘Vind je dan echt dat jij nergens schuld aan hebt?’
‘Ja, en iedere goede therapeut is dat met me eens. Het is namelijk heel normaal dat ik me af en toe wil ontspannen. Jij vindt dat echter onzin en wil dat ik stop met de club, maar dat zul je echt uit je hoofd moeten zetten.’
‘Ik heb je al vaker gezegd dat je van mij niet hoeft te stoppen met Oranje Leeuwen en ik alleen graag wil dat je wat vaker thuis bent.’
‘Nu ben jij niet eerlijk, want je hebt maar één doel en dat is me mijn hobby afnemen. Omdat je weet hoe ik daarover denk, heeft het dus geen zin om verder te praten en ik moet trouwens naar mijn werk. Denk nog maar eens na over wat ik heb gezegd. Als je reëel bent, zul je toe moeten geven dat ik gelijk heb.’
‘Je wil dus echt niet in therapie?’
‘Nee. Ik ga trouwens. Tot vanavond.’
‘Ja, tot dan.’
Linda staat Robert even na te kijken, maar loopt dan naar de kamer. Daar gaat ze kapot van verdriet op de bank zitten en duurt het niet lang voor er weer tranen komen en ze steeds heviger begint te huilen. Als ze na een kwartiertje wat rustiger is geworden, besluit ze toch een therapeut in te schakelen. Ze wil namelijk niet op deze manier verder, maar vindt het nog veel te vroeg om over een scheiding te denken. Dus moet er iets gebeuren en zij meent wel dat therapie of anders een goed gesprek kan helpen.
Ze heeft geluk. Als ze naar het maatschappelijk werk belt, blijkt er namelijk een afspraak te zijn afgezegd en daarom kan ze over een uur al terecht. Hoewel ze daar erg blij mee is, wordt ze plotseling ook behoorlijk nerveus. Ze zal straks immers eerlijk over zichzelf moeten zijn en wie weet wat dat voor gevolgen heeft.
Als ze bij de therapeute binnenloopt en vriendelijk wordt ontvangen, is ze haar spanning echter snel kwijt.
‘Dag mevrouw. Ik kreeg door dat u huwelijksproblemen heeft, maar mis uw man.’
‘Hij wilde niet mee. Laat ik u echter eerst vertellen wat er aan de hand is. We zijn ruim negen jaar getrouwd en tot mijn man vrijwilliger bij de voetbalclub werd, liep alles perfect. Daarna ging het echter langzaam minder en de laatste twee jaar gaat het steeds slechter en zelfs ronduit slecht. Hij is namelijk minimaal vier avonden per week en elke zaterdag bij de vereniging en drinkt, hoewel hij dat zelf ontkent, veel te veel. Het resultaat is dat we elke dag ruzie hebben en hoe langer hoe verder van elkaar af komen te staan. Omdat ik zo niet verder wil en geen idee heb wat ik moet doen, ben ik hier.’
De therapeute valt Linda in de rede.
‘Uw probleem is me wel duidelijk, maar is uw man al klaar met jullie huwelijk?’
‘Volgens mij niet. Hij vindt echter dat alles aan mij ligt en ik de problemen dus zelf op moet lossen. Daarom vond hij het onzin om mee te gaan.’
‘Wat moet u volgens hem dan doen?’
‘Zijn gedrag accepteren.’
De vrouw glimlacht, maar volgens haar is Robert geen uitzondering.
‘Er zijn vaker mensen die menen dat de problemen alleen aan hun partner liggen. Soms hebben ze gelijk, maar veel vaker niet. Over uw situatie kan ik echter niets concreets zeggen, want ik hoor het verhaal nu natuurlijk maar van één kant. Kunt u hem echt niet zover krijgen dat hij ook hierheen komt?’
‘Ik wil nog wel een poging wagen, maar weet zo goed als zeker dat dit zinloos is. Mijn man is namelijk enorm overtuigd van zijn gelijk en daarom kom ik alleen om antwoord te krijgen op een voor mij erg belangrijke vraag.’
‘Zegt u het maar.’
‘Ik zou graag horen hoe ik de problemen het beste kan aanpakken. Moet ik zijn gedrag accepteren of mijn rug recht houden en desnoods gaan scheiden?’
De therapeute denkt heel even na.
‘Dat is een moeilijke vraag, want ik ken uw situatie dus niet écht goed. Wilt u graag verder met uw huwelijk?’
‘Ja, ik hou nog steeds heel veel van mijn man.’
‘Dat is mooi, maar u moet wel aan uzelf blijven denken. U hebt nu immers een naar leven en dat moet niet te lang zo doorgaan. Daarom adviseer ik u om niet meer de hele week thuis te blijven zitten. Ga er dus op uit, sluit vriendschappen en laat hem maar eens voor zichzelf zorgen. Als u stopt om zijn huishoudster te spelen, is er namelijk een kans dat zijn ogen opengaan en er wél redelijk met hem te praten valt. Dit advies is trouwens gebaseerd op wat u me heeft verteld en u weet zelf of dat correct was.’
Linda knikt alsof ze het met de therapeute eens is, maar is blij dat de vrouw niet over een vervolggesprek begint. Als ze niet meer iedere dag voor Robert klaarstaat, vreest ze namelijk dat hun relatie nog veel slechter wordt en dat wil ze niet. Het lijkt haar wél goed om met hem over de problemen te blijven praten en daarom vertelt ze tijdens het avondeten dat ze bij een therapeute is geweest.
‘Het is volgens haar heel erg belangrijk dat jij de volgende keer meekomt.’
‘Je weet hoe ik daarover denk. Heb jij er trouwens wel wat aan gehad?’
‘Ze heeft me een advies gegeven, maar ik twijfel nog.’
‘Dat mens vond natuurlijk ook dat je niet zo moest zeuren.’
Linda heeft zich de hele middag al voorgenomen om niet boos te worden, maar Roberts reactie maakt haar woest. Ze reageert dan ook veel heftiger dan haar bedoeling was.
‘Nee, dat vond ze niet. Ze adviseerde me wel om niet meer altijd voor je klaar te staan, maar aan mezelf te gaan denken. Eerst leek me dat niet leuk voor jou. Na je lompe reactie van net, weet ik echter wat me te doen staat. Ik ga namelijk een hobby en vriendinnen zoeken en ben daarom vanaf nu niet altijd meer thuis. Dat betekent dus dat je af toe zelf voor eten moet zorgen en een avondje of zelfs een heel weekend alleen bent.’
Linda kijkt Robert met een treurig gezicht aan. Ze hoopt vurig dat hij haar op andere gedachten zal proberen te brengen, maar zijn reactie maakt het nog veel erger.
‘Doe wat je niet laten kunt en laat me gerust alleen, want ik kan mezelf prima redden. Ik ga trouwens naar Oranje Leeuwen en heb geen idee hoe laat ik thuis ben.’
Als Robert zonder een afscheidszoen naar buiten loopt, zakt Linda gebroken op een stoel neer. Ze begint opnieuw te huilen, maar niet heel lang. Na even beseft ze namelijk dat zielig doen niets helpt en weet ze zich, zij het met de nodige moeite, te bedwingen. Na nog even te hebben gezeten, loopt ze daarom naar de badkamer om haar gezicht te wassen. Daarna pakt ze een kopje koffie en probeert ze na te denken. Eerst gaat dat moeizaam, maar na een kwartiertje schiet haar iets te binnen en loopt ze vol goede moed naar buiten.
Robert denkt amper nog over de situatie na. Vooral omdat zij, volgens hem, helemaal geen type is om er alleen op uit te trekken. Plus dat ze het wel vergeten kan om vrienden of vriendinnen te maken, want daar is ze namelijk veel te saai voor.
Als hij bij Oranje Leeuwen komt, blijkt de voorzitter er al te zijn en daarom pakken ze gelijk de telefoon om de nodige mensen te bellen. Alleen zonder resultaat, want na twee uur hebben ze nog niemand gevonden die zelfs maar over een bestuursfunctie na wil denken.
Dit zorgt vooral bij Robert voor heel veel frustratie.
‘Het is toch verschrikkelijk. We zitten hier nu al een halve avond, hebben weet ik hoeveel mensen gebeld en zijn nog geen steek verder gekomen. Iedereen zegt geen tijd te hebben, maar ze zitten wel elke avond bij hun partner op de bank. Ik hoop voor ze dat ze daar gelukkig van worden, maar zou niet met ze willen ruilen.’
‘Ik heb daar geen oordeel over, want ik ben vrijgezel en heb dus niets te kiezen. Wat doen we trouwens als we niemand kunnen vinden die ons wil helpen?’
Robert strijkt een keer diep zuchtend door zijn haar, maar kijkt de voorzitter dan vastberaden aan.
‘Als we geen hulp krijgen, zal niemand het ons kwalijk nemen als we aan het eind van dit seizoen stoppen. De voetballertjes zijn dan echter de dupe en dat wil ik niet op mijn geweten hebben. Daarom vind ik dat we gewoon door moeten gaan. Ik ben er enorm druk mee en heb er bijna alle dagen ruzie met Linda over, maar dat maakt me niets uit.’
De voorzitter schrikt nogal van Roberts woorden.
‘Afgelopen week zei je nog dat ze nooit problemen over het voetballen maakte.’
‘Jij loopt toch ook niet met je narigheid te koop?’
‘Dat klopt, maar heb je echt vaak ruzie?’
‘Ze zeurt alle dagen dat ik te vaak weg ben, te laat thuiskom en te veel drink, maar volgens mij valt dat heel erg mee. Ik zou trouwens gek worden als ik elke avond bij haar moest zitten, want ze is oersaai. Zullen we trouwens doorgaan? We zijn hier namelijk niet om over mijn problemen te praten.’
‘Dat is waar, maar ik schrik nogal van je verhaal en vooral van de manier hoe je over Linda praat. Als ik wat voor jullie kan betekenen, moet je het daarom zeggen.’
‘Ik heb je hulp niet nodig, maar zal het aan mijn vrouw doorgeven en in ieder geval bedankt voor het aanbod. Zullen we nu verder gaan, want op deze manier krijgen we er namelijk geen bestuurslid bij.’
‘Je hebt gelijk.’
Het blijft even stil, maar dan schiet Robert wat te binnen.
‘Bart, van het hoofdbestuur, vroeg me pas of wij nog versterking zochten. Omdat Peter er toen nog was, heb ik de boot afgehouden. Met een beetje geluk kan hij ons echter nu alsnog helpen. Ik bel hem meteen.’
Bart heeft goed nieuws.
‘Het gaat om de dochter van Alex van Zaanen. Volgens mij heet ze Martine en is ze ongeveer 35. Ze heeft jaren bij de KNVB gewerkt en is nu directiesecretaresse bij DSL, dat staalbedrijf aan de Marktweg. Als ze het wil doen, halen jullie een topper in huis. Ze weet namelijk veel van voetbal, kan goed met een computer en heeft tijd genoeg, want ze is vrijgezel. Plus dat ze ook nog eens erg aardig is.’
Robert knikt naar de voorzitter, die mee heeft geluisterd, en maakt een eind aan het gesprek.
‘Hartstikke bedankt voor de tip. We gaan haar bellen.’
‘Succes ermee.’
‘Dank je wel.’
Terwijl de voorzitter belt, loopt Robert naar de kantine voor twee nieuwe biertjes. Als hij terugkomt, kijkt hij zijn collega echter nieuwsgierig aan.
‘Had ze interesse?’
‘Gelukkig wel. Ze was zelfs enorm enthousiast en is al onderweg hierheen. Met een beetje mazzel hebben we over een half uurtje dus een nieuw bestuurslid en zijn we toch niet voor niets bezig geweest.’
‘Loop nu niet te hard van stapel. Ze moet namelijk wel een beetje bij ons passen en geen enorme muts zijn. Als een van ons twijfelt, kunnen we namelijk beter verder zoeken.’
‘Mee eens, maar ze klonk als een heel vlot iemand.’
Wanneer de vrouw even later de bestuurskamer binnenkomt, kijken de mannen elkaar veelbetekenend aan. Zo’n spannend uitziende en beeldschone dame hebben ze namelijk in jaren niet gezien en daarom zijn ze gelijk onder de indruk van haar. Zeker als blijkt dat ze écht heel aardig is, nog meer van voetbal weet dan ze hadden verwacht, een goed gevoel voor humor heeft en graag bier lust. Plus dat ze ook nog eens meteen bereid is om in het bestuur te komen. Het is daarom al heel snel gezellig en ver over twaalf uur voor het drietal eindelijk besluit om naar huis te gaan.
Robert heeft zich de laatste paar uur diverse keren afgevraagd waarom Linda niet net zoals Martine is. Natuurlijk kan niet iedereen even spannend en knap zijn, maar dat hoeft ook niet. Het zou echter wel een stuk schelen als zijn vrouw eveneens van voetbal, bier en gezelligheid hield. Na een tijdje neemt hij het haar zelfs kwalijk dat ze dit niet doet, want ze kan toch immers wel iets voor hem over hebben.
Dat heeft ze echter niet en daarom zal ze zo wel weer vinden dat hij én te laat is én te veel bier op heeft. Als hij bijna thuis is, lijkt het er echter op dat hij te voorbarig is geweest. Alles is namelijk donker en daar maakt hij uit op dat ze al naar boven is. Daarom sluipt hij voorzichtig naar binnen en duurt het niet lang voor hij als een blok op de bank in slaap valt.
Daarom heeft hij al snel een nieuwe partner en dit is het begin van diverse korte relaties en erg veel problemen. Omdat hij enorm jaloers is, alleen voor het voetbal en zijn pleziertjes en niet voor zijn vriendinnen leeft, houdt geen enkele vrouw het namelijk lang bij hem uit.
Dat vindt hij echter alleen vervelend en dus niet heel erg, want er is bij hem zo goed als nooit sprake van verliefdheid. De enige dames voor wie hij wel echt iets voelt en van wie hij zelfs denkt te houden, zijn Evelien en Renske. Met hen wordt het echter vanwege andere oorzaken en, zoals later blijkt, eigen schuld niets.
Als hij op een avond weer eens behoorlijk onder invloed is en op tv ziet dat zijn ex-vrouw zwaar in de problemen zit, stapt hij zonder na te denken in zijn auto en rijdt hij het hele land door om haar te zoeken. Tijdens die nachtelijke zoektocht vindt hij in ieder geval zichzelf terug, want twee verhelderende gesprekken doen hem opeens beseffen hoe onmenselijk hij zich de laatste jaren gedragen heeft.
Omdat hij enorm veel spijt heeft van zijn daden, neemt hij een drastisch besluit. Het blijft echter heel lang de vraag of dit het resultaat oplevert wat hij hoopt en verwacht. Hierdoor en ook omdat hij geen streep onder het verleden kan zetten, lijkt zijn leven zelfs steeds moeilijker te worden. Na weer een verschrikkelijke ervaring, wordt het hem zelfs allemaal teveel en is er van de ooit zo stoere Robert niets meer over.
HET E-BOOK VALT NIET ONDER HET HERROEPINGSRECHT
1E HOOFDSTUK
Altijd weg
‘Ik ga zo naar Oranje Leeuwen.’
’Dat meen je niet. Gisteren zei je nog dat je vanavond thuis zou zijn. Je was altijd al wel veel weg, maar de laatste maanden wordt het echt te gek. Als je bij je baas zoveel uren maakte als bij je club, was je inmiddels directeur en schatrijk geweest. Heb je vergadering of ga je voor de lol?’
’Peter, onze secretaris, wil met Frans en mij praten en volgens hem was het belangrijk, dus moet ik er zijn. Over mijn werk en inkomen heb jij trouwens niets te klagen. Ik verdien namelijk behoorlijk goed en heb nog nooit een dag zonder baan gezeten.’
Linda weet dat Robert gelijk heeft, maar is geïrriteerd en wil haar gram kwijt.
’Oké, je verdient niet slecht en je baas zal best tevreden over je zijn, want je hebt al meerdere reorganisaties overleefd. Dat is het probleem ook niet. Het gaat me erom dat je bijna iedere avond en elke zaterdag op het voetbalveld bent. Ik heb daar nooit iets van gezegd, maar begin er steeds meer van te balen. Vooral omdat alleen het voetballen je nog lijkt te interesseren en je verder nergens naar omkijkt.’
Robert vindt dat zijn vrouw zeurt.
’Je overdrijft weer behoorlijk. Natuurlijk ben ik regelmatig bij Oranje Leeuwen, maar zo erg is dat toch niet? Ik ben immers nooit laat thuis. Al vraag ik me wel steeds vaker af waarom ik niet langer wegblijf. Als ik thuiskom, zit je namelijk altijd met een stuurs gezicht tv te kijken. Plus dat je zo goed als geen woord zegt en steeds vroeger naar bed gaat. Waarom zou ik dus af en toe thuisblijven of eerder naar huis komen?’
Linda begint cynisch te lachen.
‘Je moet eerlijk zijn en niet net doen of het aan mij ligt dat je nooit thuis bent. Dat je het nooit laat maakt, is trouwens een verzinsel van je. De laatste keer dat je er voor half elf was, is namelijk al maanden geleden en dat weet jij net zo goed als ik. Daarnaast ga je hoe langer hoe meer drinken. Je bent bijna nooit echt dronken, maar wel regelmatig flink aangeschoten en dan ben je behoorlijk vervelend.’
‘Hoezo?’
‘Omdat je dan heel kinderachtig doet en je handen geen moment thuis kunt houden. Zo raar is het dus niet dat ik dan naar boven ga en net doe of ik slaap als jij op bed komt. Je valt trouwens ook steeds vaker op de bank in slaap en dan blijf je meestal de hele nacht beneden. Vooral ’s zaterdags en dat is gelijk de reden dat we nooit meer visite krijgen of ergens heen gaan. Ik schaam me namelijk dood als jij de hele avond zit te knikkebollen en amper uit je woorden kunt komen.’
De ergernis spat inmiddels van Roberts gezicht.
‘Je moet eens stoppen met zeuren en weer de normale vrouw worden die je vroeger ooit bent geweest. Ik ben namelijk bijna altijd rond tien uur thuis en zoveel drink ik niet. ’s Avonds nemen we hooguit drie of vier biertjes en op zaterdag een paar meer, maar aangeschoten of dronken ben ik nooit. Dat ik soms wat snel in slaap val, komt dus absoluut niet door de alcohol.’
‘Waar dan wel door?’
‘Omdat ik vaak moe ben en zo raar is dat niet, want ik werk elke dag hard en ben iedere avond óf voor jou óf voor Oranje Leeuwen bezig.’
Linda schudt met een spottend gezicht haar hoofd.
‘De laatste keer dat je thuis iets gedaan hebt, is al zeker een maand of acht, negen geleden en bij Oranje Leeuwen zit of sta je alleen maar te kletsen. Kom dus niet met het smoesje dat je vaak moe bent. Als je wat minder drinkt, blijf je namelijk echt wel langer wakker en wordt het hier vanzelf weer gezellig.’
Robert stuift opeens met een woest gezicht op.
‘Ik weet wel wat jouw bedoeling is. Je probeert me bij Oranje Leeuwen weg te krijgen, maar dat gaat je niet lukken. Ik laat mijn club namelijk voor niemand in de steek.’
‘Dat je gek van die vereniging bent, vind ik geen probleem. Je moet er alleen vaker aan denken dat je ook nog een vrouw hebt.’
‘Dat doe ik dagelijks, maar jij hebt steeds weer iets anders te zaniken. Reken er echter niet op dat ik ooit elke avond naast je op de bank ga zitten, want daar denk ik geen seconde over.’
‘Laten we er maar over ophouden.’
‘Graag, want dit worden we niet eens.’
Hoewel ze de discussie hebben gesloten, blijft Robert zich toch aan Linda’s woorden ergeren. Hij weet wel dat het slecht gaat met hun relatie, maar ze doet net of dat alleen zijn schuld is en dat vindt hij niet eerlijk. Als zij niet voortdurend iets op hem aan te merken had en wat gezelliger was, zou hij namelijk echt wel minder drinken en vaker thuis zijn.
Omdat de sfeer gespannen blijft, is Robert blij als het tijd is om naar het voetbalveld te gaan. Als hij daar van zijn fiets stapt, komt de voorzitter er ook net aan.
‘Je bent mooi op tijd.’
‘We moeten toch met Peter praten.’
‘Ja, maar pas om negen uur. Hij belde namelijk net dat hij eerst nog een andere afspraak had. Het leek me niet nodig om jou daar een berichtje over te sturen, want het maakt jou toch nooit uit hoe laat het wordt.’
Robert denkt geen moment meer aan de woorden van zijn vrouw, maar loopt mee naar de bar. Daar nemen ze eerst koffie, maar schakelen ze al snel over op bier. Als ze aan hun tweede pilsje beginnen, dringt het tot hem door dat hij niet eens weet waar het gesprek van straks over gaat.
‘Waarom wil Peter eigenlijk praten? Ik weet dat het volgens hem belangrijk is, maar verder niet.’
‘Hij was er tegen mij ook onduidelijk over en daarom vrees ik het ergste.’
‘Hoezo?’
‘Omdat ik bang ben dat hij thuis problemen heeft.’
‘Oei, dat klinkt niet goed.’
Als Peter iets voor negen uur binnenkomt en het woord neemt, blijkt dat het voorgevoel van de voorzitter juist was.
‘Mannen, ik heb slecht nieuws. Ik stop namelijk per direct met het jeugdbestuur. Eigenlijk zou ik het seizoen af horen te maken, maar mijn vrouw en ik vinden het beter om er nu al een punt achter te zetten.’
‘Mag ik weten waarom je ermee ophoudt?’
‘Ik stop om mijn huwelijk te redden. Mijn vrouw wil namelijk dat ik veel vaker thuis ben en we meer dingen samen gaan doen. Verder baalde ze er gigantisch van dat we hier vaak flink dronken. We hebben de laatste maanden daarom heel vaak ruzie over de club gehad en ze is ook al twee weken bij me weggeweest. Als ik niet met het bestuur stop, gaat ze voorgoed en dat wil ik voorkomen. Ik vind mijn relatie namelijk veel belangrijker dan de vereniging.’
Als Peter zwijgt, blijft het even stil. De voorzitter zegt niets omdat hij weet dat het erg moeilijk wordt om een vervanger te vinden en Robert denkt aan zijn eigen huwelijk. Linda wil immers ook dat hij vaker thuis is, maar hij bepaalt, in tegenstelling dus tot Peter, zelf wat hij doet.
‘Ik baal er gigantisch van dat er op deze manier een eind aan onze fijne samenwerking komt, maar zie geen andere uitweg.’
‘Dat kan ik me heel goed voorstellen.’
‘Ik ook.’
‘Fijn dat jullie begrip voor me hebben. Ik ga nu trouwens. Bedankt voor alle gezelligheid en heel veel succes met de vereniging. Tot ziens.’
De voorzitter komt overeind, want hij wil Peter niet zomaar laten vertrekken.
‘Ik wil je namens de club bedanken voor alles wat je hier hebt gedaan en er volgt natuurlijk nog een officieel afscheid. Wanneer dat is, hoor je zo spoedig mogelijk van me.’
‘Hou het hier maar bij. Mijn vrouw vindt Oranje Leeuwen namelijk niet zo leuk meer en komt dus toch niet mee en ze zal het ook niet op prijs stellen als ik alleen ga.’
‘Prima. Wat jij wil. Zullen we nog wel even een afscheidsdrankje gaan nemen?’
‘Het lijkt me beter dat ik naar huis ga. Doei.’
‘Het allerbeste, man.’
Als Peter de deur uit is gelopen, kijken Robert en de voorzitter elkaar grijnzend aan.
‘Die heeft thuis niets meer te vertellen en lijkt zelfs bang voor zijn vrouw. Pas dus maar op, want anders laat Linda jou binnenkort ook kiezen tussen haar en de vereniging.’
Robert slaat met zijn platte hand op tafel.
‘Ze kan doen wat ze wil en desnoods gaat ze bij me weg, maar ik stop nooit met de club omdat zij dat van me eist en ze moet ook niet gaan dreigen. Ik denk trouwens niet dat ze dat ooit zal doen, want ze weet hoe ik daarover denk.’
‘Jij hebt het enorm getroffen met zo’n gemakkelijke vrouw en dat geluk heeft Peter dus niet. Ga je trouwens mee wat drinken? Dit gedoe heeft me namelijk flink triest en dorstig gemaakt. Ik kan dus best wat opkikkertjes gebruiken.’
Als Robert op de klok ziet dat het nog geen half tien is, denkt hij heel even aan Linda. Hij overweegt echter geen moment om naar huis te gaan. Ze verwacht hem immers toch nog niet, dus waarom zou hij de gezelligheid hier dan opgeven voor het gezeur thuis?
Als ze aan de bar zitten, begint de voorzitter opnieuw over Peter zijn problemen.
‘Ergens begrijp ik zijn vrouw wel. Er is immers niemand die een relatie begint om vervolgens bijna de hele week alleen te zitten en regelmatig een aangeschoten kerel thuis te krijgen. Ik kreeg trouwens het gevoel dat hij veel liever in het bestuur was gebleven.’
‘Als dat zo is, is hij behoorlijk dom bezig.’
‘Hoezo?’
‘Hij had niet akkoord hoeven gaan met haar eis. Oké, dan was ze weggegaan en dat is beroerd, maar ook weer niet zo’n hele grote ramp. Ik zou er tenminste geen probleem van maken en zo snel mogelijk een ander gaan zoeken.’
De voorzitter kijkt Robert nogal ongelovig aan.
‘Meen je dat echt?’
‘Jazeker. Ik bemoei me nooit met Linda’s leven en vind dat zij dit andersom ook niet moet doen. Ze mag best wat zeggen, maar moet niet gaan zeuren en als ze dat wel doet, is het snel gedaan met ons huwelijk.’
‘Doe je nou niet een beetje stoer?’
‘Absoluut niet, maar maak je geen zorgen. Linda weet precies hoe ver ze kan gaan. Zullen we het trouwens over wat anders hebben?’
‘Mij best.’
De mannen hebben, zoals altijd, al snel weer de grootste lol en daarbij drinken ze flink door. Daarom lopen ze even over elf behoorlijk aangeschoten de kantine uit. Als Robert een half uurtje later in bed stapt, valt hij dan ook meteen luid snurkend in slaap. Het gevolg is dat Linda al snel wakker wordt en de eerste uren amper nog slaapt.
Daarom is ze de volgende ochtend in een zeer slecht humeur en barst ze meteen los als ze hem ziet.
‘Nou, je wordt bedankt. Man, wat kun jij verschrikkelijk snurken. Ik heb diverse keren geprobeerd om je wakker te krijgen, zodat ik je kon vragen om op de bank te gaan liggen. Je leek echter wel bewusteloos. Omdat je zelfs op de logeerkamer duidelijk te horen was, ben ik maar beneden gaan liggen. Voor ik sliep, was het echter al over drieën en ik heb er ook nog eens een pijnlijke rug aan overgehouden. Waarom ben jij trouwens niet op de bank gaan liggen? Je weet toch dat je van veel bier enorm gaat ronken. Was je soms zo dronken dat je daar niet aan hebt gedacht? Als ik je ogen zie, heb je namelijk ook gisteren weer veel meer dan drie biertjes gehad, maar dat heb ik volgens jou vast fout.’
Hoewel Robert zich door de drank van gisteren nog verre van fit voelt, reageert hij furieus.
‘Ga je nu elke keer als ik naar Oranje Leeuwen ben geweest over alcohol zeuren? Ik kan dit keer best wat meer gedronken hebben dan anders, maar had heus niet te veel op. Denk je trouwens echt dat ik elke avond dronken naar huis kom? Als ik dat deed, hadden ze me toch al lang uit het jeugdbestuur gezet.’
Robert doet erg overtuigend, maar weet Linda niet te overtuigen.
‘Van vier, vijf of desnoods zes biertjes zie jij er de volgende ochtend echt niet zo beroerd uit als nu. Als je een stoere vent bent, stop je daarom met liegen en geef je toe dat je hem gisteravond flink hebt geraakt.’
Hoewel Robert weet dat ze gelijk heeft, ontploft hij toch bijna van woede.
‘Als jij vindt dat ik een leugenaar, een dronkaard en een slapjanus ben, dan zijn we wat mij betreft uitgepraat. Ik ga naar mijn werk en eet vanavond bij de club. Reken er maar op dat ik heel laat en flink dronken thuiskom, want dat doe ik volgens jou immers altijd.’
‘Sorry, maar nu doe je vreselijk kinderachtig. Je weet dat ik gelijk heb en daarom moet je niet zo beledigd doen en op de vlucht slaan. Kom dus gewoon thuis eten en laten we er daarna even rustig over praten.’
‘Er valt niets meer te zeggen. De groeten.’
Linda probeert hem vast te houden, maar hij trekt zich ruw los en loopt met een kwaad gezicht naar buiten. Als hij zijn fiets pakt, wacht hem echter nog meer ergernis. Zijn achterband staat namelijk leeg en die zal hij dus voor vanavond gemaakt moeten hebben. Met de auto naar Oranje Leeuwen, is namelijk geen optie voor hem. Dan kan hij immers niet drinken en blijft hij net zo lief of eigenlijk liever thuis. Daarom besluit hij tussen de middag even heen en weer te rijden, want met een kwartiertje heeft hij dat klusje wel geklaard.
Hoewel hij normaal bijna nooit last heeft van een kater, speelt de drank hem vandaag wel parten. Daarom is hij blij dat het niet druk is op zijn werk en hij een vrije middag kan krijgen. Omdat Linda de hele dag weg is, heeft hij zo namelijk mooi de tijd om rustig zijn band te lappen en een beetje bij te komen.
Als hij tegen kwart over twaalf voor zijn huis uit zijn auto stapt, wacht hem een flinke tegenvaller. Linda is er namelijk wel en daarom denkt hij even om maar weer te gaan werken. Als hij eraan denkt hoe beroerd hij zich vanochtend heeft gevoeld, besluit hij echter toch thuis te blijven.
Om nog even niet naar haar, volgens hem, gezeur te hoeven luisteren, begint hij gelijk aan zijn fiets. Dat helpt hem alleen niets, want na een paar minuten blijkt dat zij hem wel graag wil spreken.
‘Hallo. Ben je nog boos?’
‘Natuurlijk en dat lijkt me vrij logisch. Jij zou het namelijk ook niet leuk vinden als ik jou een leugenaar en een slapjanus noemde.’
‘Je doet nu wel enorm verontwaardigd, maar waarom heb je dán de hele nacht zo liggen snurken en heb je zelf ook gezien hoe je er vanochtend uitzag?’
‘Je begint toch hoop ik niet weer te zaniken.’
‘Ik zeg alleen dat je een raar verhaal vertelt. Laten we er trouwens maar over ophouden?’
‘Dat lijkt mij ook beter, want er was echt niets aan de hand. Het punt is alleen dat jij veel te veel op me let en ik misschien wat te snel boos word. Plus dat je me eens moet vertrouwen. Ik probeer namelijk altijd om op tijd thuis te zijn en drink echt niet zo heel veel.’
‘Als jij het zegt.’
‘Denk je nog steeds dat ik lieg?’
‘Zeker niet. We zouden er trouwens over ophouden.’
Hoewel Linda bijna zeker weet dat hij liegt alsof het gedrukt staat, besluit ze toch zo aardig mogelijk tegen hem te doen. Als ze hem omarmt en wil zoenen, gaat echter zijn telefoon en daarom zet hij snel een paar stappen achteruit om op te nemen.
‘Hoi.’
‘Hallo, met Frans. Kun jij morgenavond om zeven uur bij Oranje Leeuwen zijn?’
‘Natuurlijk kan ik dat, maar wat is er aan de hand?’
‘Niets bijzonders. We moeten alleen op zoek naar een vervanger of vervangster voor Peter.’
Robert knikt, maar ziet dan dat Linda mee staat te luisteren en beseft dat hij, om nieuw gezeur te voorkomen, niet te enthousiast moet doen.
‘Kunnen we daar vanavond of volgende week niet over praten? Anders ben ik deze week namelijk vijf avonden bij de club en dat is nogal wat voor een vrijwilligersbaantje.’
Even is Robert bang dat Frans met een ander voorstel komt, maar dat valt mee.
‘Vanavond kan ik pas na negenen en dan ga ik liever bier drinken. Zaterdag ben ik er niet en ik zit de hele volgende week voor mijn werk in Groningen. Als we het morgen niet doen, blijft het dus een ruime week liggen en dat vind ik te lang. Als je niet kunt of Linda niet alleen wil laten, moet je het echter zeggen.’
‘Je kunt op me rekenen.’
Als Robert de verbinding heeft verbroken, kijkt hij zijn vrouw zo onschuldig mogelijk aan.
‘Het is beroerd, maar ik moet morgenavond naar de club Normaal vergaderen we, zo je weet, nooit op vrijdag, maar dit keer kan het niet anders.’
‘Wat is er dan zo belangrijk?’
‘Peter is per direct gestopt met het bestuur, dus moeten we zo snel mogelijk een vervanger proberen te vinden.’
‘Oké. Waarom is hij ermee opgehouden?’
‘Hij wil meer tijd aan zijn andere hobby’s gaan besteden.’
‘Dat kan. Raar dat hij tijdens het seizoen stopt.’
‘Klopt. Ik zou dat niet doen, maar hij dus wel.’
‘Heeft hij soms problemen thuis?’
‘Volgens mij niet, want anders had hij het wel gezegd.’
‘Gelukkig maar. Ik ga trouwens boodschappen doen.’
‘Prima.’
Omdat de rest van de middag zonder meningsverschillen verloopt, fietst Robert tegen half zeven fluitend naar het voetbalveld. Als hij daar de kantine binnenloopt, komt er een erg kwaad kijkende jeugdleidster naar hem toe.
‘Heb je even tijd?’
‘Natuurlijk. Wat is er aan de hand?’
‘Drie van mijn spelers gaan dit weekend schaatsen en ik kan geen vervangers lenen, want de andere teams zitten ook krap. We moeten dus afzeggen, want ik ga niet met zes kinderen op pad.’
Net als Robert wil antwoorden, gaat zijn telefoon. Als hij kijkt en ziet dat Linda het is, besluit hij niet op te nemen. Hij heeft nu immers geen tijd voor haar. Ze blijft echter bellen en daarom neemt hij bij haar vijfde poging toch op.
‘Staat het huis in lichterlaaie, hebben we een overstroming of moet je met grote spoed naar het ziekenhuis? Zeg het maar. Wat is er zo dringend dat je me niet even rustig mijn werk kunt laten doen?’
‘Waarom nam je niet eerder op?’
‘Omdat ik bezig was. Wat is er?’
“Kun je naar huis komen?’
‘Waarom zou ik dat doen?’
‘De stroom is uitgevallen. Ik kom zo dus in de kou te zitten en als de vriezer ontdooit, is de inhoud morgenochtend of nog eerder bedorven en hebben we nogal wat schade.’
‘Heb je Liander al gebeld?’
‘Nee.’
‘Waarom niet?’
‘Omdat ik daar niet aan heb gedacht. Ik ga het zo doen.’
‘Mooi. Je probleem zal dus waarschijnlijk wel snel opgelost zijn en anders moet je zelf wat verzinnen.’
‘Waarom denk je dat ik je vraag om thuis te komen?’
‘Ik kan hier niet weg, want er is een leidster die mijn hulp dringend nodig heeft.’
‘Je vindt Oranje Leeuwen dus belangrijker dan mij?’
‘Dat hoor je me niet zeggen.’
‘Ik bel zo terug en als het nodig is, kom je naar huis.’
Robert geeft geen antwoord en loopt terug naar de jeugdleidster. Hij krijgt echter geen kans om haar te helpen, want nog geen minuut later hangt Linda weer aan de telefoon.
‘Ja.’
‘Je moet naar huis komen, want het halve dorp zit zonder stroom. Ze weten wel waar de storing zit, maar verwachten het pas morgenochtend vroeg gerepareerd te hebben. De vriezer moet dus leeg en de open haard aan. Dan ben ik vanavond tenminste uit de kou en kunnen we vannacht in de kamer slapen.’
‘Waar wil je met die bevroren spullen heen?’
‘Die kunnen bij mijn broer in de vriezer, want die heeft nog ruimte genoeg en daar is niets aan de hand.’
‘Wat moet ik dan thuis doen? Je kunt toch alles in de auto gooien en even heen en weer rijden? Plus dat er genoeg hout in de schuur ligt om de haard aan te maken en de eerste dagen te laten branden. Ik zou normaal meteen naar je toe komen, maar heb nu geen tijd. Je zult je dit keer dus zelf moeten zien te redden.’
Roberts woorden lijken eerst niet tot Linda door te dringen, want het duurt even voor ze begint te schreeuwen.
‘Robert Barendam, je kunt twee dingen doen. Óf je komt nu naar huis óf je blijft daar. Als je voor het eerste kiest, zie ik je zo en anders laat ik de inhoud van de vriezer ontdooien en slaap ik vannacht in een hotel.’
Robert geeft trillend van woede antwoord.
‘Ik kom eraan. Begin maar vast. Des te eerder kan ik namelijk terug naar Oranje Leeuwen.’
‘Kom je nu gelijk?’
‘Dat zei ik toch al. Tot zo.’
Nadat Robert de leidster heeft beloofd dat hij haar zo snel mogelijk zal helpen, gaat hij op weg naar huis. Daar ziet hij dat Linda nog niets heeft gedaan.
‘Je zou toch vast beginnen?’
‘Ik wilde eerst zeker weten of je wel kwam.’
‘Vertrouw je me soms niet?’
‘Is dat heel vreemd na al dat gezeur van net?’
‘Ik ben me van geen kwaad bewust en vind nog steeds dat je dit best zonder mij had kunnen oplossen. Laten we trouwens maar beginnen, in plaats van onze tijd te verdoen met weer een zinloze discussie. Ik heb vanavond namelijk nog meer te doen.’
Linda antwoordt niet, maar begint als een razende te werken en Robert volgt haar voorbeeld. Het duurt daarom niet lang voor ze de vriezer leeg hebben.
‘Nu red je het verder zeker wel?’
‘Natuurlijk niet. Denk je soms dat ik die auto zo in mijn eentje ga uitladen? Mijn handen voelen nu al net alsof ze bevroren zijn. Plus dat je de haard nog aan moet maken.’
‘Dat kun je toch zelf wel?’
‘Natuurlijk, maar het is heel normaal als jij dat even doet.’
Roberts gezicht spreekt boekdelen, maar hij gaat zwijgend in de auto zitten. Als Linda ook is ingestapt, rijdt hij vol gas weg en omdat ze bij het uitladen opnieuw hard doorwerken, zijn ze al snel weer thuis. Na vlug de open haard te hebben aangemaakt, fietst hij daarom voor half negen al terug naar het voetbalveld. Daar blijkt dat de leidster het probleem zelf al opgelost heeft en daarom zakt hij gefrustreerd aan de bar neer.
Gelukkig voor hem duurt het niet lang voor Frans, de jeugdvoorzitter, binnenkomt.
‘Ha die Robert. Wat is er aan de hand? Ik heb je namelijk in tijden niet zo kwaad zien kijken. Heb je ruzie gehad? Moet ik soms wat voor je doen?’
‘Niet nodig, want ik heb het al opgelost. Er was trouwens vrij weinig aan de hand, maar Linda deed nogal hysterisch. We hebben namelijk stroomstoring en daarom belde ze dat ik met spoed naar huis moest komen. Normaal doet ze net of ze alles beter weet en kan. De inhoud van de vriezer naar haar broer brengen en de open haard aanmaken, kon ze echter niet zonder mijn hulp. Man, man, wat een verschrikkelijk gezeur.’
Frans klopt Robert een paar keer op zijn schouder.
‘Ik begrijp dat je haar telefoontje niet leuk vond, maar vind het heel normaal dat ze om hulp vroeg en veel tijd zal het je niet gekost hebben. Laten we er echter maar over ophouden en bier gaan drinken, want we hebben iets te vieren.’
Als de voorzitter Roberts verbaasde gezicht ziet, vertelt hij wat hem zo vrolijk maakt.
‘Ik ben gebeld door een jeugdleider van onze concurrent Fortuna. Zijn team vindt het daar niet leuk meer en daarom komen ze volgend seizoen met z’n allen hier spelen.’
‘Dat is top, man. Geweldig.’
‘Ja toch? Het mooiste is echter dat ze hier alles veel beter geregeld vinden dan daar. Je weet dat ik mezelf niet graag op mijn borst klop, maar dit zie ik als een teken dat wij het heel goed doen. We hebben dus volgens mij wel een aantal biertjes verdiend.’
‘Ik ben het met je eens en ben er, zeker door dat gedoe met Linda, ook helemaal aan toe.’
Normaal drinken de mannen nooit weinig, maar vanavond loopt het écht uit de hand. Het is daarom al bijna twaalf uur als ze zwaar beneveld naar hun fietsen slingeren. Daar wacht Robert echter een nare verrassing. Hoewel hij meerdere keren al zijn zakken doorzoekt, kan hij zijn fietssleutel namelijk nergens vinden.
‘Je mag wel bij mij achterop.’
‘Graag. Mijn fiets kan ik hier gerust achterlaten, want die staat immers toch op slot.’
Als ze na een paar honderd meter al twee keer gevallen zijn, ziet Robert, ondanks het bier, in dat dit niets wordt.
‘Ik ga wel lopen, want anders ben ik morgenochtend nog niet thuis. Zo heel ver is het immers ook weer niet.’
‘Best, dan ga ik.’
‘Prima. Tot morgen.’
Robert meent dat het lopen heel goed gaat, maar slingert als aangeschoten wild de weg over en komt amper vooruit. Het is daarom al bijna kwart voor één als hij zijn huis binnenstrompelt en meteen door wil lopen naar boven. Linda, die trillend van woede op hem zit te wachten, zorgt er echter voor dat hij dit voorlopig kan vergeten.
‘Ik vraag me af hoelang het nog duurt voor je helemaal niet meer thuiskomt. Waar is je fiets en hoe kom je zo smerig? Ben je gevallen of heb je een ongeluk gehad? Zo te zien heb je weer niet meer dan vier biertjes gehad of waren het er dit keer vijf? Man, waarom drink je toch zoveel?’
Mede door het genuttigde bier, is Robert zich ook nu weer van geen kwaad bewust. Daarom krijgt hij een kleur als vuur en begint hij woest te schreeuwen.
‘Natuurlijk. Begin maar weer te zeuren. Als jij zelf je problemen had opgelost, was ik al twee uur thuis geweest. Plus dat ik mijn fietssleutel kwijt ben en dat hele eind dus moest lopen.’
‘Hoe kom je dan zo vies? Als je gevallen bent, is het je eigen schuld. Had je maar wat minder moeten drinken.’
‘Natuurlijk, ik ben weer dronken volgens jou. Nou, echt niet. Frans was bezopen. Ik mocht bij hem achterop, maar na twee valpartijen ben ik gaan lopen.’
Linda begint nu ook te schreeuwen.
‘Dat kwam je vast goed uit, want zo had je tenminste mooi de kans om weer een beetje nuchter te worden.’
‘Ik zei je toch net al dat ik niet dronken ben en zelfs vrij weinig gedronken heb.’
‘Je kunt nog veel meer roepen, maar ik ben niet gek en zie toch dat je bezopen bent. Ik heb al oordopjes opgezocht, zodat ik tenminste niet weer de hele nacht naar dat gesnurk van je hoef te luisteren.’
‘Maak je maar geen zorgen, want van mij zul je geen last hebben. Met die kou valt het namelijk best mee, dus ga ik gewoon boven slapen.’
Robert loopt zonder Linda aan te kijken de kamer uit, maar zij gaat hem achterna.
‘Dit kan toch niet zo. We hebben alle dagen ruzie en dat is niet de bedoeling van ons huwelijk. Dat je vanavond eerst niet naar huis wilde komen, sloeg trouwens ook nergens op. Laten we daarom een keer eerlijk over de problemen praten en proberen om ze op te lossen. Met een beetje begrip voor elkaar moet dat toch lukken?’
‘Welterusten. Ik ga slapen.’
‘Robert.’
‘Ben je doof?’
‘Wil je de problemen dan niet oplossen?’
Omdat Robert naar de slaapkamer loopt en de deur achter zich sluit, beseft Linda dat het geen zin heeft om verder te praten. Daarom loopt ze huilend naar beneden en laat ze zich wanhopig op de bank vallen. Ze krijgt opeens het gevoel dat de problemen veel groter zijn dan ze tot nu toe dacht en dat houdt haar bijna de hele nacht wakker. Daarom is ze blij dat ze de volgende ochtend niets bijzonders heeft en uit kan slapen.
Wanneer ze tegen zeven uur merkt dat de stroomstoring voorbij is, gaat ze daarom snel naar haar warme slaapkamer. Daar valt ze meteen in slaap en het is al bijna half twaalf als ze wakker schrikt. Als ze een kwartiertje later onder de douche staat, krijgt ze een, volgens haar, goed idee. Ze weet alleen niet wat Robert ervan vindt en daarom besluit ze het vanavond gelijk met hem te bespreken.
Dat kan al eerder, want iets na twaalf uur ziet ze hun auto voor het huis stoppen. Als ze Robert naar de schuur ziet lopen, beseft ze dat zijn fiets al van het slot is en vraagt ze zich af hoe hij dit zo snel voor elkaar heeft gekregen. Met hun ruzie van vannacht nog vers in haar geheugen, blijft ze echter rustig op de bank zitten wachten tot hij binnenkomt.
‘Hoi, had je nog een reservesleutel?’
Omdat Robert geen zin heeft om te vertellen dat zijn fiets niet op slot stond en hij dus voor niets naar huis is komen lopen, knikt hij.
‘Ja, die vond ik vanochtend in mijn andere jas.’
‘Mooi, dan is dat probleem tenminste opgelost. Ik wil echter nog wat anders met je bespreken. Heb je daar tijd voor of moet je meteen weer terug naar je werk?’
‘Ik heb tijd tot tien voor één. Als je belooft om geen ruzie te maken, kan ik dus wel even met je praten.’
‘Het gaat me om ons huwelijk. Volgens mij kunnen we onze problemen namelijk niet zelf oplossen en daarom stel ik voor om in therapie te gaan.’
Robert reageert vol overtuiging.
‘Ik denk ook niet dat we de problemen op deze manier oplossen, maar therapie is nergens voor nodig. Als jij stopt met zeuren, is er namelijk niets meer aan de hand.’
‘Vind je dan echt dat jij nergens schuld aan hebt?’
‘Ja, en iedere goede therapeut is dat met me eens. Het is namelijk heel normaal dat ik me af en toe wil ontspannen. Jij vindt dat echter onzin en wil dat ik stop met de club, maar dat zul je echt uit je hoofd moeten zetten.’
‘Ik heb je al vaker gezegd dat je van mij niet hoeft te stoppen met Oranje Leeuwen en ik alleen graag wil dat je wat vaker thuis bent.’
‘Nu ben jij niet eerlijk, want je hebt maar één doel en dat is me mijn hobby afnemen. Omdat je weet hoe ik daarover denk, heeft het dus geen zin om verder te praten en ik moet trouwens naar mijn werk. Denk nog maar eens na over wat ik heb gezegd. Als je reëel bent, zul je toe moeten geven dat ik gelijk heb.’
‘Je wil dus echt niet in therapie?’
‘Nee. Ik ga trouwens. Tot vanavond.’
‘Ja, tot dan.’
Linda staat Robert even na te kijken, maar loopt dan naar de kamer. Daar gaat ze kapot van verdriet op de bank zitten en duurt het niet lang voor er weer tranen komen en ze steeds heviger begint te huilen. Als ze na een kwartiertje wat rustiger is geworden, besluit ze toch een therapeut in te schakelen. Ze wil namelijk niet op deze manier verder, maar vindt het nog veel te vroeg om over een scheiding te denken. Dus moet er iets gebeuren en zij meent wel dat therapie of anders een goed gesprek kan helpen.
Ze heeft geluk. Als ze naar het maatschappelijk werk belt, blijkt er namelijk een afspraak te zijn afgezegd en daarom kan ze over een uur al terecht. Hoewel ze daar erg blij mee is, wordt ze plotseling ook behoorlijk nerveus. Ze zal straks immers eerlijk over zichzelf moeten zijn en wie weet wat dat voor gevolgen heeft.
Als ze bij de therapeute binnenloopt en vriendelijk wordt ontvangen, is ze haar spanning echter snel kwijt.
‘Dag mevrouw. Ik kreeg door dat u huwelijksproblemen heeft, maar mis uw man.’
‘Hij wilde niet mee. Laat ik u echter eerst vertellen wat er aan de hand is. We zijn ruim negen jaar getrouwd en tot mijn man vrijwilliger bij de voetbalclub werd, liep alles perfect. Daarna ging het echter langzaam minder en de laatste twee jaar gaat het steeds slechter en zelfs ronduit slecht. Hij is namelijk minimaal vier avonden per week en elke zaterdag bij de vereniging en drinkt, hoewel hij dat zelf ontkent, veel te veel. Het resultaat is dat we elke dag ruzie hebben en hoe langer hoe verder van elkaar af komen te staan. Omdat ik zo niet verder wil en geen idee heb wat ik moet doen, ben ik hier.’
De therapeute valt Linda in de rede.
‘Uw probleem is me wel duidelijk, maar is uw man al klaar met jullie huwelijk?’
‘Volgens mij niet. Hij vindt echter dat alles aan mij ligt en ik de problemen dus zelf op moet lossen. Daarom vond hij het onzin om mee te gaan.’
‘Wat moet u volgens hem dan doen?’
‘Zijn gedrag accepteren.’
De vrouw glimlacht, maar volgens haar is Robert geen uitzondering.
‘Er zijn vaker mensen die menen dat de problemen alleen aan hun partner liggen. Soms hebben ze gelijk, maar veel vaker niet. Over uw situatie kan ik echter niets concreets zeggen, want ik hoor het verhaal nu natuurlijk maar van één kant. Kunt u hem echt niet zover krijgen dat hij ook hierheen komt?’
‘Ik wil nog wel een poging wagen, maar weet zo goed als zeker dat dit zinloos is. Mijn man is namelijk enorm overtuigd van zijn gelijk en daarom kom ik alleen om antwoord te krijgen op een voor mij erg belangrijke vraag.’
‘Zegt u het maar.’
‘Ik zou graag horen hoe ik de problemen het beste kan aanpakken. Moet ik zijn gedrag accepteren of mijn rug recht houden en desnoods gaan scheiden?’
De therapeute denkt heel even na.
‘Dat is een moeilijke vraag, want ik ken uw situatie dus niet écht goed. Wilt u graag verder met uw huwelijk?’
‘Ja, ik hou nog steeds heel veel van mijn man.’
‘Dat is mooi, maar u moet wel aan uzelf blijven denken. U hebt nu immers een naar leven en dat moet niet te lang zo doorgaan. Daarom adviseer ik u om niet meer de hele week thuis te blijven zitten. Ga er dus op uit, sluit vriendschappen en laat hem maar eens voor zichzelf zorgen. Als u stopt om zijn huishoudster te spelen, is er namelijk een kans dat zijn ogen opengaan en er wél redelijk met hem te praten valt. Dit advies is trouwens gebaseerd op wat u me heeft verteld en u weet zelf of dat correct was.’
Linda knikt alsof ze het met de therapeute eens is, maar is blij dat de vrouw niet over een vervolggesprek begint. Als ze niet meer iedere dag voor Robert klaarstaat, vreest ze namelijk dat hun relatie nog veel slechter wordt en dat wil ze niet. Het lijkt haar wél goed om met hem over de problemen te blijven praten en daarom vertelt ze tijdens het avondeten dat ze bij een therapeute is geweest.
‘Het is volgens haar heel erg belangrijk dat jij de volgende keer meekomt.’
‘Je weet hoe ik daarover denk. Heb jij er trouwens wel wat aan gehad?’
‘Ze heeft me een advies gegeven, maar ik twijfel nog.’
‘Dat mens vond natuurlijk ook dat je niet zo moest zeuren.’
Linda heeft zich de hele middag al voorgenomen om niet boos te worden, maar Roberts reactie maakt haar woest. Ze reageert dan ook veel heftiger dan haar bedoeling was.
‘Nee, dat vond ze niet. Ze adviseerde me wel om niet meer altijd voor je klaar te staan, maar aan mezelf te gaan denken. Eerst leek me dat niet leuk voor jou. Na je lompe reactie van net, weet ik echter wat me te doen staat. Ik ga namelijk een hobby en vriendinnen zoeken en ben daarom vanaf nu niet altijd meer thuis. Dat betekent dus dat je af toe zelf voor eten moet zorgen en een avondje of zelfs een heel weekend alleen bent.’
Linda kijkt Robert met een treurig gezicht aan. Ze hoopt vurig dat hij haar op andere gedachten zal proberen te brengen, maar zijn reactie maakt het nog veel erger.
‘Doe wat je niet laten kunt en laat me gerust alleen, want ik kan mezelf prima redden. Ik ga trouwens naar Oranje Leeuwen en heb geen idee hoe laat ik thuis ben.’
Als Robert zonder een afscheidszoen naar buiten loopt, zakt Linda gebroken op een stoel neer. Ze begint opnieuw te huilen, maar niet heel lang. Na even beseft ze namelijk dat zielig doen niets helpt en weet ze zich, zij het met de nodige moeite, te bedwingen. Na nog even te hebben gezeten, loopt ze daarom naar de badkamer om haar gezicht te wassen. Daarna pakt ze een kopje koffie en probeert ze na te denken. Eerst gaat dat moeizaam, maar na een kwartiertje schiet haar iets te binnen en loopt ze vol goede moed naar buiten.
Robert denkt amper nog over de situatie na. Vooral omdat zij, volgens hem, helemaal geen type is om er alleen op uit te trekken. Plus dat ze het wel vergeten kan om vrienden of vriendinnen te maken, want daar is ze namelijk veel te saai voor.
Als hij bij Oranje Leeuwen komt, blijkt de voorzitter er al te zijn en daarom pakken ze gelijk de telefoon om de nodige mensen te bellen. Alleen zonder resultaat, want na twee uur hebben ze nog niemand gevonden die zelfs maar over een bestuursfunctie na wil denken.
Dit zorgt vooral bij Robert voor heel veel frustratie.
‘Het is toch verschrikkelijk. We zitten hier nu al een halve avond, hebben weet ik hoeveel mensen gebeld en zijn nog geen steek verder gekomen. Iedereen zegt geen tijd te hebben, maar ze zitten wel elke avond bij hun partner op de bank. Ik hoop voor ze dat ze daar gelukkig van worden, maar zou niet met ze willen ruilen.’
‘Ik heb daar geen oordeel over, want ik ben vrijgezel en heb dus niets te kiezen. Wat doen we trouwens als we niemand kunnen vinden die ons wil helpen?’
Robert strijkt een keer diep zuchtend door zijn haar, maar kijkt de voorzitter dan vastberaden aan.
‘Als we geen hulp krijgen, zal niemand het ons kwalijk nemen als we aan het eind van dit seizoen stoppen. De voetballertjes zijn dan echter de dupe en dat wil ik niet op mijn geweten hebben. Daarom vind ik dat we gewoon door moeten gaan. Ik ben er enorm druk mee en heb er bijna alle dagen ruzie met Linda over, maar dat maakt me niets uit.’
De voorzitter schrikt nogal van Roberts woorden.
‘Afgelopen week zei je nog dat ze nooit problemen over het voetballen maakte.’
‘Jij loopt toch ook niet met je narigheid te koop?’
‘Dat klopt, maar heb je echt vaak ruzie?’
‘Ze zeurt alle dagen dat ik te vaak weg ben, te laat thuiskom en te veel drink, maar volgens mij valt dat heel erg mee. Ik zou trouwens gek worden als ik elke avond bij haar moest zitten, want ze is oersaai. Zullen we trouwens doorgaan? We zijn hier namelijk niet om over mijn problemen te praten.’
‘Dat is waar, maar ik schrik nogal van je verhaal en vooral van de manier hoe je over Linda praat. Als ik wat voor jullie kan betekenen, moet je het daarom zeggen.’
‘Ik heb je hulp niet nodig, maar zal het aan mijn vrouw doorgeven en in ieder geval bedankt voor het aanbod. Zullen we nu verder gaan, want op deze manier krijgen we er namelijk geen bestuurslid bij.’
‘Je hebt gelijk.’
Het blijft even stil, maar dan schiet Robert wat te binnen.
‘Bart, van het hoofdbestuur, vroeg me pas of wij nog versterking zochten. Omdat Peter er toen nog was, heb ik de boot afgehouden. Met een beetje geluk kan hij ons echter nu alsnog helpen. Ik bel hem meteen.’
Bart heeft goed nieuws.
‘Het gaat om de dochter van Alex van Zaanen. Volgens mij heet ze Martine en is ze ongeveer 35. Ze heeft jaren bij de KNVB gewerkt en is nu directiesecretaresse bij DSL, dat staalbedrijf aan de Marktweg. Als ze het wil doen, halen jullie een topper in huis. Ze weet namelijk veel van voetbal, kan goed met een computer en heeft tijd genoeg, want ze is vrijgezel. Plus dat ze ook nog eens erg aardig is.’
Robert knikt naar de voorzitter, die mee heeft geluisterd, en maakt een eind aan het gesprek.
‘Hartstikke bedankt voor de tip. We gaan haar bellen.’
‘Succes ermee.’
‘Dank je wel.’
Terwijl de voorzitter belt, loopt Robert naar de kantine voor twee nieuwe biertjes. Als hij terugkomt, kijkt hij zijn collega echter nieuwsgierig aan.
‘Had ze interesse?’
‘Gelukkig wel. Ze was zelfs enorm enthousiast en is al onderweg hierheen. Met een beetje mazzel hebben we over een half uurtje dus een nieuw bestuurslid en zijn we toch niet voor niets bezig geweest.’
‘Loop nu niet te hard van stapel. Ze moet namelijk wel een beetje bij ons passen en geen enorme muts zijn. Als een van ons twijfelt, kunnen we namelijk beter verder zoeken.’
‘Mee eens, maar ze klonk als een heel vlot iemand.’
Wanneer de vrouw even later de bestuurskamer binnenkomt, kijken de mannen elkaar veelbetekenend aan. Zo’n spannend uitziende en beeldschone dame hebben ze namelijk in jaren niet gezien en daarom zijn ze gelijk onder de indruk van haar. Zeker als blijkt dat ze écht heel aardig is, nog meer van voetbal weet dan ze hadden verwacht, een goed gevoel voor humor heeft en graag bier lust. Plus dat ze ook nog eens meteen bereid is om in het bestuur te komen. Het is daarom al heel snel gezellig en ver over twaalf uur voor het drietal eindelijk besluit om naar huis te gaan.
Robert heeft zich de laatste paar uur diverse keren afgevraagd waarom Linda niet net zoals Martine is. Natuurlijk kan niet iedereen even spannend en knap zijn, maar dat hoeft ook niet. Het zou echter wel een stuk schelen als zijn vrouw eveneens van voetbal, bier en gezelligheid hield. Na een tijdje neemt hij het haar zelfs kwalijk dat ze dit niet doet, want ze kan toch immers wel iets voor hem over hebben.
Dat heeft ze echter niet en daarom zal ze zo wel weer vinden dat hij én te laat is én te veel bier op heeft. Als hij bijna thuis is, lijkt het er echter op dat hij te voorbarig is geweest. Alles is namelijk donker en daar maakt hij uit op dat ze al naar boven is. Daarom sluipt hij voorzichtig naar binnen en duurt het niet lang voor hij als een blok op de bank in slaap valt.