Omschrijving
Het is vandaag allemaal in een soort van roes aan hem voorbijgegaan, maar als Henk aan het einde van de middag hun hondje heeft begraven, het huis binnenloopt en de lege plek ziet, lijkt hij opeens te ontwaken. Het dringt nu tot hem door dat hij het vrolijke geblaf van zijn hondje nooit meer zal horen en het knuffelen met zijn allergrootste vriendin voorgoed voorbij is.
Die gedachten, samen met de beelden die hij van de laatste minuten van het diertje bij de dierenarts nog vers op zijn netvlies heeft staan, zorgen voor tranen. Omdat hij anders nooit huilt en het kinderachtig vindt voor kerels, loopt hij zonder iets te zeggen de trap op naar boven.
Na een paar meter beseft hij echter dat dit onzin is en daarom loopt hij terug naar de kamer. Daar kijkt zijn vriendin hem begrijpend aan.
‘Je hoeft je voor mij niet te schamen. Het is toch heel normaal dat je verdriet hebt. Binky is tenslotte dik elf jaar bijna dag en nacht bij je geweest en tot vanochtend wees niets erop dat ze zou sterven. Tenminste, in onze ogen niet.’
‘Dat is waar. Ik kan het eigenlijk ook nog niet geloven dat gestorven is en er zelfs niet normaal over nadenken, want het is een grote warboel in mijn hoofd. Als ik eraan denk dat ik nooit meer met haar kan gaan wandelen, haar nooit meer kan aaien en dat ze me nooit meer zal begroeten, ga ik echter het liefst heel hard en lang janken.’
‘Nou, doe dat dan.’
‘Waarschijnlijk was dat wel beter, maar je weet hoe ik daarover denk.’
‘Klopt, maar ik zei net al dat het onnodig is om je voor je verdriet te schamen. Je bent ook echt de eerste niet die huilt om het verlies van zijn of haar huisdier en normaal trek je je er trouwens ook niets van aan wat anderen van je vinden.’
‘Dat weet ik. Ik ben alleen niet zo’n figuur om zielig te doen. Al voel ik me momenteel wel verschrikkelijk triest en mis ik Binky nu al.’
‘Logisch, want zij was, zoals ik net al zei, de hele dag bij je.’
‘Klopt. Ze stond me ’s morgens voor de badkamerdeur op te wachten. Dan gingen we naar het bos, daarna eten en vervolgens ging ze mee naar boven, waar ze onder mijn bureau en het liefst op mijn voeten ging liggen. Tussen de middag ging ze mee naar beneden om te eten en als jij er niet was, ging ik ’s middags nog een keer met haar wandelen. ’s Avonds lag ze op de bank, afwisselend tegen jou en mij aan tot we gingen slapen en voor het zover was ging ik nog een rondje met haar. Ze was er dus altijd bij, maar nu ineens niet meer en dat doet erg veel pijn. Als ik namens mezelf spreek, kan ik ook wel zeggen dat ze veel meer was dan alleen een hondje en ik weet dat het voor jou niet anders was.’
‘Klopt, maar het punt is dat we verder moeten.’
‘Dat doen we ook. Al zal het nog best even duren voor ik een beetje over deze dreun heen ben.’
‘Samen moet er door te komen zijn. Ga je morgenochtend trouwens wel wandelen? Het is voor ons allebei namelijk heel goed om in beweging te blijven.’
‘Dat is waar, maar ik ga voorlopig niet naar het bos. Iedereen die je tegenkomt, vraagt namelijk waarom Binky er niet bij is en ik heb geen zin om steeds hetzelfde verhaal te moeten vertellen. Ik weet dat men het goed bedoelt, maar denk niet dat ik al in staat ben om er rustig over te praten.’
‘Mensen met een hond hebben daar wel begrip voor, maar je moet zelf weten wat je doet en niets overhaasten. Wil je wel iets over Binky op facebook zetten? Ik twijfel daar namelijk over.’
‘Misschien is het zwak van me, maar dat wilde ik wel doen. Op facebook hoef ik de mensen die reageren namelijk niet aan te kijken en dat vind ik momenteel namelijk wel zo fijn.’
Hoewel Robert er alles aan probeert te doen om zijn emoties te verbergen, gaat hij zich gedurende de dagen die volgen steeds beroerder voelen. Overal waar hij kijkt, ziet hij in gedachten namelijk zijn hondje lopen en als hij ’s avonds op de bank tv zit te kijken, gaat zijn hand steeds naar de plek waar Binky altijd lag.
Na een aantal weken gaat hij wel wat anders over zijn overleden hondje denken. Het gemis wordt nog steeds eerder groter dan kleiner, maar hij kan wel weer normaal over het dier praten.
Verder is hij ook wel blij dat zijn grote vriendin niet nog meer heeft hoeven lijden. Als ze niets gedaan hadden was het namelijk een enorm drama geworden en dat is nu voorkomen.
Al verwijt hij zichzelf wel dat hij niet door heeft gehad hoe ziek Binky was. Het punt met kleine hondjes is echter dat ze wel héél veel pijn moeten hebben voor ze ook maar iets laten merken.
Omdat zijn vriendin al een paar keer is wezen wandelen, besluit Henk na twee weken om ook te gaan. Die wandeling draait voor hem echter op een teleurstelling uit. Tijdens het lopen mist hij zijn hondje namelijk nog veel meer dan hij tot hij tot nu toe heeft gedaan en daarom denkt hij bij elke stap om terug naar huis te gaan. Daarnaast komt hij een paar bekenden tegen die weten dat hij altijd met Binky liep, maar hem nu zonder iets te vragen voorbijlopen.
Eerst vindt hij dat onbegrijpelijk en ergert hij zich er zelfs een beetje aan. Als hij thuis is, beseft hij echter dat hij zich ook weleens zo gedragen heeft en daar schaamt hij zich gigantisch voor. Hij heeft dat wel nooit gedaan omdat het hem niets kon schelen dat die mensen hun dier overleden was, maar wel uit angst om het verkeerde te zeggen.
Nu beseft hij echter dat niet reageren het ergste is wat iemand kan doen. Het zal er echter wel aan liggen dat de meeste mannen en ook hij moeite hebben om over gevoelens en emoties te praten.
Na een aantal weken zijn er mensen die tegen Henk en zijn vriendin over een ander hondje beginnen en natuurlijk praten ze daar over.
‘Zou jij nu al een ander willen?’
‘Ik moet er niet aan denken. Het zou trouwens niet eerlijk zijn tegenover het nieuwe hondje, want we gaan elke hond vergelijken met Binky en dat verliezen ze allemaal. Een nieuwe viervoeter zou hier dus met een achterstand beginnen en dat mag je zo’n beestje niet aandoen. Er is trouwens nog iets wat we niet moeten vergeten.’
Henks vriendin kijkt hem verbaasd aan.
‘Ik begrijp even niet wat je bedoelt.’
‘Is het je dan nog niet opgevallen dat Swabje, sinds Binky er niet meer is, een heel andere poes is geworden. Vroeger kwam ze alleen beneden om te eten, water te drinken en ’s morgens even mee naar buiten te gaan, maar nu ligt ze hele dagen op de bank en komt ze ’s avonds ook veel vaker beneden. Plus dat ze het opeens heel fijn lijkt te vinden om aangehaald te worden.’
‘Dat is waar en wat bijzonder eigenlijk. Net of ze voelt dat zij nu de enige in huis is en meent dat wij daarom alle tijd voor haar hebben. Denk je dat ze zich bij een hondje gelijk weer terugtrekt naar boven en zich amper nog laat zien?’
‘Ik heb geen idee, maar zou jij het niet vreselijk sneu voor haar vinden als ze dat zou doen?’
‘Natuurlijk, maar dat betekent dat er zo lang Swabje leeft geen andere hond meer kan komen.’
‘Ik weet niet of we zover moeten gaan en ik zou het jammer vinden als er geen hond meer kwam. Aan de andere kant wil ik de poes echter niet tekortdoen.’
‘Dat ben ik met je eens, maar dan hebben we nog wel iets om over na te denken.’
‘Klopt.’
Die gedachten, samen met de beelden die hij van de laatste minuten van het diertje bij de dierenarts nog vers op zijn netvlies heeft staan, zorgen voor tranen. Omdat hij anders nooit huilt en het kinderachtig vindt voor kerels, loopt hij zonder iets te zeggen de trap op naar boven.
Na een paar meter beseft hij echter dat dit onzin is en daarom loopt hij terug naar de kamer. Daar kijkt zijn vriendin hem begrijpend aan.
‘Je hoeft je voor mij niet te schamen. Het is toch heel normaal dat je verdriet hebt. Binky is tenslotte dik elf jaar bijna dag en nacht bij je geweest en tot vanochtend wees niets erop dat ze zou sterven. Tenminste, in onze ogen niet.’
‘Dat is waar. Ik kan het eigenlijk ook nog niet geloven dat gestorven is en er zelfs niet normaal over nadenken, want het is een grote warboel in mijn hoofd. Als ik eraan denk dat ik nooit meer met haar kan gaan wandelen, haar nooit meer kan aaien en dat ze me nooit meer zal begroeten, ga ik echter het liefst heel hard en lang janken.’
‘Nou, doe dat dan.’
‘Waarschijnlijk was dat wel beter, maar je weet hoe ik daarover denk.’
‘Klopt, maar ik zei net al dat het onnodig is om je voor je verdriet te schamen. Je bent ook echt de eerste niet die huilt om het verlies van zijn of haar huisdier en normaal trek je je er trouwens ook niets van aan wat anderen van je vinden.’
‘Dat weet ik. Ik ben alleen niet zo’n figuur om zielig te doen. Al voel ik me momenteel wel verschrikkelijk triest en mis ik Binky nu al.’
‘Logisch, want zij was, zoals ik net al zei, de hele dag bij je.’
‘Klopt. Ze stond me ’s morgens voor de badkamerdeur op te wachten. Dan gingen we naar het bos, daarna eten en vervolgens ging ze mee naar boven, waar ze onder mijn bureau en het liefst op mijn voeten ging liggen. Tussen de middag ging ze mee naar beneden om te eten en als jij er niet was, ging ik ’s middags nog een keer met haar wandelen. ’s Avonds lag ze op de bank, afwisselend tegen jou en mij aan tot we gingen slapen en voor het zover was ging ik nog een rondje met haar. Ze was er dus altijd bij, maar nu ineens niet meer en dat doet erg veel pijn. Als ik namens mezelf spreek, kan ik ook wel zeggen dat ze veel meer was dan alleen een hondje en ik weet dat het voor jou niet anders was.’
‘Klopt, maar het punt is dat we verder moeten.’
‘Dat doen we ook. Al zal het nog best even duren voor ik een beetje over deze dreun heen ben.’
‘Samen moet er door te komen zijn. Ga je morgenochtend trouwens wel wandelen? Het is voor ons allebei namelijk heel goed om in beweging te blijven.’
‘Dat is waar, maar ik ga voorlopig niet naar het bos. Iedereen die je tegenkomt, vraagt namelijk waarom Binky er niet bij is en ik heb geen zin om steeds hetzelfde verhaal te moeten vertellen. Ik weet dat men het goed bedoelt, maar denk niet dat ik al in staat ben om er rustig over te praten.’
‘Mensen met een hond hebben daar wel begrip voor, maar je moet zelf weten wat je doet en niets overhaasten. Wil je wel iets over Binky op facebook zetten? Ik twijfel daar namelijk over.’
‘Misschien is het zwak van me, maar dat wilde ik wel doen. Op facebook hoef ik de mensen die reageren namelijk niet aan te kijken en dat vind ik momenteel namelijk wel zo fijn.’
Hoewel Robert er alles aan probeert te doen om zijn emoties te verbergen, gaat hij zich gedurende de dagen die volgen steeds beroerder voelen. Overal waar hij kijkt, ziet hij in gedachten namelijk zijn hondje lopen en als hij ’s avonds op de bank tv zit te kijken, gaat zijn hand steeds naar de plek waar Binky altijd lag.
Na een aantal weken gaat hij wel wat anders over zijn overleden hondje denken. Het gemis wordt nog steeds eerder groter dan kleiner, maar hij kan wel weer normaal over het dier praten.
Verder is hij ook wel blij dat zijn grote vriendin niet nog meer heeft hoeven lijden. Als ze niets gedaan hadden was het namelijk een enorm drama geworden en dat is nu voorkomen.
Al verwijt hij zichzelf wel dat hij niet door heeft gehad hoe ziek Binky was. Het punt met kleine hondjes is echter dat ze wel héél veel pijn moeten hebben voor ze ook maar iets laten merken.
Omdat zijn vriendin al een paar keer is wezen wandelen, besluit Henk na twee weken om ook te gaan. Die wandeling draait voor hem echter op een teleurstelling uit. Tijdens het lopen mist hij zijn hondje namelijk nog veel meer dan hij tot hij tot nu toe heeft gedaan en daarom denkt hij bij elke stap om terug naar huis te gaan. Daarnaast komt hij een paar bekenden tegen die weten dat hij altijd met Binky liep, maar hem nu zonder iets te vragen voorbijlopen.
Eerst vindt hij dat onbegrijpelijk en ergert hij zich er zelfs een beetje aan. Als hij thuis is, beseft hij echter dat hij zich ook weleens zo gedragen heeft en daar schaamt hij zich gigantisch voor. Hij heeft dat wel nooit gedaan omdat het hem niets kon schelen dat die mensen hun dier overleden was, maar wel uit angst om het verkeerde te zeggen.
Nu beseft hij echter dat niet reageren het ergste is wat iemand kan doen. Het zal er echter wel aan liggen dat de meeste mannen en ook hij moeite hebben om over gevoelens en emoties te praten.
Na een aantal weken zijn er mensen die tegen Henk en zijn vriendin over een ander hondje beginnen en natuurlijk praten ze daar over.
‘Zou jij nu al een ander willen?’
‘Ik moet er niet aan denken. Het zou trouwens niet eerlijk zijn tegenover het nieuwe hondje, want we gaan elke hond vergelijken met Binky en dat verliezen ze allemaal. Een nieuwe viervoeter zou hier dus met een achterstand beginnen en dat mag je zo’n beestje niet aandoen. Er is trouwens nog iets wat we niet moeten vergeten.’
Henks vriendin kijkt hem verbaasd aan.
‘Ik begrijp even niet wat je bedoelt.’
‘Is het je dan nog niet opgevallen dat Swabje, sinds Binky er niet meer is, een heel andere poes is geworden. Vroeger kwam ze alleen beneden om te eten, water te drinken en ’s morgens even mee naar buiten te gaan, maar nu ligt ze hele dagen op de bank en komt ze ’s avonds ook veel vaker beneden. Plus dat ze het opeens heel fijn lijkt te vinden om aangehaald te worden.’
‘Dat is waar en wat bijzonder eigenlijk. Net of ze voelt dat zij nu de enige in huis is en meent dat wij daarom alle tijd voor haar hebben. Denk je dat ze zich bij een hondje gelijk weer terugtrekt naar boven en zich amper nog laat zien?’
‘Ik heb geen idee, maar zou jij het niet vreselijk sneu voor haar vinden als ze dat zou doen?’
‘Natuurlijk, maar dat betekent dat er zo lang Swabje leeft geen andere hond meer kan komen.’
‘Ik weet niet of we zover moeten gaan en ik zou het jammer vinden als er geen hond meer kwam. Aan de andere kant wil ik de poes echter niet tekortdoen.’
‘Dat ben ik met je eens, maar dan hebben we nog wel iets om over na te denken.’
‘Klopt.’

Blikje tijd een momentje voor jezelf. Artistiek weergegeven
blikje met hartje en meerdere kleuren. Een tijd momentje voor
jezelf. Even rust in deze gejaagde wereld.
KLIK HIER VOOR MEER BLIKJES
blikje met hartje en meerdere kleuren. Een tijd momentje voor
jezelf. Even rust in deze gejaagde wereld.
KLIK HIER VOOR MEER BLIKJES