Omschrijving
Als Sjaak net voor hij naar bed gaat nog even door het raam staat te kijken, ziet hij iemand aan de andere kant van de straat lopen. Hij heeft geen idee wie het is, maar de man heeft wel iets bekends. Normaal zou hij geen aandacht aan de wandelaar schenken, maar omdat er de laatste tijd een paar keer in de buurt ingebroken is, doet hij dat nu wel. Zeker als hij ziet dat de man bij wat huizen naar binnen kijkt. Eigenlijk zou hij de politie moeten bellen, maar hij is nogal avontuurlijk ingesteld en besluit zelf op onderzoek uit te gaan.
Als hij even later op straat staat en in de verte de bewuste man weer ziet, zet hij gelijk de pas erin om wat dichter bij hem te komen. Dat lukt, maar als ze in een donker stuk komen, lijkt de wandelaar opeens te zijn verdwenen. Omdat Sjaak hem nergens naar binnen heeft zien gaan, blijft er voor hem maar één mogelijkheid over. De man moet het pad achter de woningen ingeschoten zijn.
Die kerel kan daar natuurlijk wonen, maar omdat hij net zo overdreven bij die huizen naar binnen keek, lijkt het Sjaak waarschijnlijker dat hij verkeerde bedoelingen heeft. Hij denkt er nog steeds niet aan om de politie te bellen, maar loopt ook het donkere pad op. Eerst ziet hij niets en even krijgt hij het gevoel dat de man verdwenen is en hij zich voor niets druk heeft gemaakt. Dan denkt hij iets te horen en omdat hij meent dat het dit van achter uit het pad komt, versnelt hij zijn pas.
Zijn oren blijken perfect te functioneren. Als hij bij het laatste huis van het pad komt, ziet hij namelijk de poortdeur iets open staan. Dat hoeft natuurlijk niets te betekenen, maar vertrouwen doet hij het niet. Als hij opnieuw iets hoort, trekt hij de deur dan ook met een vaart open. Eerst ziet hij niemand en denkt hij een fout te hebben gemaakt, maar dan hoort hij iets in de schuur. Als hij ook die deur opent, schrikt hij echter erger dan hij ooit heeft gedaan. Hij staat namelijk tegenover zijn twee jaar oudere broer.
‘Klaas.’
‘Sjaak.’
‘Stomme sufferd. Hoe kun je dit nu doen?’
‘Jij weet niet alles. Ik heb nog nooit iets gestolen. Kom mee, dan vertel ik je alles. Voorzichtig, want anders hoort men ons of heb je de politie al gebeld?’
‘Nee.’
Sjaak is zo beduusd, dat hij geheel tegen zijn gewoonte in als een mak schaap achter zijn broer aan loopt. Hij heeft wel het gevoel dat hij een grote fout aan het maken is, maar weet niet wat hij anders moet doen. Zijn broer heeft namelijk niets gestolen en als hij de politie belt, loopt hij de kans dat ze hem als medeplichtige zien en daar heeft hij geen zin in.
Omdat ze aan de rand van het dorp zijn, duurt het niet lang voor ze op een stil bospad lopen. Sjaak wil daarom nu van zijn broer weten wat dit te betekenen had.
‘Nou vertel. Ik hoop dat je er een goede verklaring voor hebt dat ik je in die schuur getroffen heb.’
‘Je hebt me gered, want ik stond op het punt om een grote fout te maken en feitelijk heb ik die al gemaakt. Inbreken is immers het laagste wat je kunt doen, maar ik kom er niet meer uit en zag dit nog als enige uitweg.’
‘Wat is er dan? Je moet namelijk wel heel diep in de ellende zitten om te gaan stelen. Ik had dit ook nooit van jou verwacht.’
‘Dat begrijp ik, maar het gaat om Niek.’
‘Je zoon?’
‘Ja, en eigenlijk net zo goed om mijn vrouw. Die jongen heeft namelijk een gigantisch gokprobleem en zij geeft hem steeds geld.’
‘Waarom doet ze dat dan?’
‘Omdat hij gedreigd heeft dat hij anders thuis weg gaat en dat wil ze niet. Nu gaat echter bijna mijn hele salaris eraan en hebben we amper te eten. Plus dat de aanmaningen zich opstapelen en er eerdaags wel deurwaarder langs zullen komen. Ons spaargeld was trouwens al weg voordat ik het door had.’
‘Wat wil je nu dan?’
‘Dat Niek hulp gaat zoeken, maar dat wil hij niet en omdat mijn vrouw dus bang is dat hij ergens anders gaat wonen, geeft ze hem gelijk. Het gevolg is alle dagen ruzie en steeds groter wordende financiële problemen.’
Sjaak moet het verhaal van zijn broer even verwerken en hoewel hij blijft vinden dat dit geen reden is om in te breken, krijgt hij wel wat begrip voor zijn actie. Er moet echter iets gebeuren, want op deze manier gaat het de verkeerde kant op.
‘Wil je geholpen worden? Denk er voor je antwoord geeft wel aan dat die hulp gevolgen voor jou en je gezin gaat hebben. Niek kan namelijk zo niet doorgaan en je vrouw moet ermee stoppen om hem te steunen. Als hij daardoor uit huis gaat dan moet dat maar, want dit kan niet.’
‘Je hebt gelijk, maar wat als mijn vrouw niet mee wil werken?’
‘Ik wil me niet met je huwelijk bemoeien, maar in dat geval zou ik me afvragen of ik wel met haar verder wilde. Je gaat natuurlijk niet zomaar uit elkaar en je moet eerst rustig met haar praten. Daar wil ik trouwens wel bij zijn als jullie daar prijs op stellen. Zij zal echter wel in moeten zien dat dit niet door kan gaan. Plus dat ze niet van jou mag verlangen dat je deze gekkigheid blijft accepteren.’
Klaas is nog triester gaan kijken dan hij al deed.
‘Je hebt gelijk, maar ik wil mijn vrouw en eigenlijk ook mijn zoon niet kwijt.’
‘Wat wil je dan? Zo doorgaan en morgen weer gaan stelen? Wil je dan over een tijdje veroordeeld worden en naar de gevangenis moeten? Heb je dan niet door dat het slecht is om mensen hun spullen weg te nemen?’
Sjaak zwijgt even, maar is dan nog duidelijker.
‘Zeg het maar. Als je geen actie wil ondernemen, ga ik nu weg en lees ik het wel in de krant als je gearresteerd bent. Denk er wel aan dat je dan één broer minder hebt, want ik wil geen dief als familie.’
Het lijkt net of Klaas opeens wakker wordt.
‘Denk niet dat ik twijfelde omdat ik geen moeite heb met stelen. Het gaat me om mijn gezin. Ik ben namelijk heel bang dat ik ze kwijtraak. Dat gokken moet echter, ten koste van alles, stoppen en mijn vrouw hoort mij te steunen en niet mijn zoon. Ik zou wel heel graag willen dat jij me hielp om de zaak op te lossen.’
‘Goed broer. Je kunt op me rekenen.’
Als hij even later op straat staat en in de verte de bewuste man weer ziet, zet hij gelijk de pas erin om wat dichter bij hem te komen. Dat lukt, maar als ze in een donker stuk komen, lijkt de wandelaar opeens te zijn verdwenen. Omdat Sjaak hem nergens naar binnen heeft zien gaan, blijft er voor hem maar één mogelijkheid over. De man moet het pad achter de woningen ingeschoten zijn.
Die kerel kan daar natuurlijk wonen, maar omdat hij net zo overdreven bij die huizen naar binnen keek, lijkt het Sjaak waarschijnlijker dat hij verkeerde bedoelingen heeft. Hij denkt er nog steeds niet aan om de politie te bellen, maar loopt ook het donkere pad op. Eerst ziet hij niets en even krijgt hij het gevoel dat de man verdwenen is en hij zich voor niets druk heeft gemaakt. Dan denkt hij iets te horen en omdat hij meent dat het dit van achter uit het pad komt, versnelt hij zijn pas.
Zijn oren blijken perfect te functioneren. Als hij bij het laatste huis van het pad komt, ziet hij namelijk de poortdeur iets open staan. Dat hoeft natuurlijk niets te betekenen, maar vertrouwen doet hij het niet. Als hij opnieuw iets hoort, trekt hij de deur dan ook met een vaart open. Eerst ziet hij niemand en denkt hij een fout te hebben gemaakt, maar dan hoort hij iets in de schuur. Als hij ook die deur opent, schrikt hij echter erger dan hij ooit heeft gedaan. Hij staat namelijk tegenover zijn twee jaar oudere broer.
‘Klaas.’
‘Sjaak.’
‘Stomme sufferd. Hoe kun je dit nu doen?’
‘Jij weet niet alles. Ik heb nog nooit iets gestolen. Kom mee, dan vertel ik je alles. Voorzichtig, want anders hoort men ons of heb je de politie al gebeld?’
‘Nee.’
Sjaak is zo beduusd, dat hij geheel tegen zijn gewoonte in als een mak schaap achter zijn broer aan loopt. Hij heeft wel het gevoel dat hij een grote fout aan het maken is, maar weet niet wat hij anders moet doen. Zijn broer heeft namelijk niets gestolen en als hij de politie belt, loopt hij de kans dat ze hem als medeplichtige zien en daar heeft hij geen zin in.
Omdat ze aan de rand van het dorp zijn, duurt het niet lang voor ze op een stil bospad lopen. Sjaak wil daarom nu van zijn broer weten wat dit te betekenen had.
‘Nou vertel. Ik hoop dat je er een goede verklaring voor hebt dat ik je in die schuur getroffen heb.’
‘Je hebt me gered, want ik stond op het punt om een grote fout te maken en feitelijk heb ik die al gemaakt. Inbreken is immers het laagste wat je kunt doen, maar ik kom er niet meer uit en zag dit nog als enige uitweg.’
‘Wat is er dan? Je moet namelijk wel heel diep in de ellende zitten om te gaan stelen. Ik had dit ook nooit van jou verwacht.’
‘Dat begrijp ik, maar het gaat om Niek.’
‘Je zoon?’
‘Ja, en eigenlijk net zo goed om mijn vrouw. Die jongen heeft namelijk een gigantisch gokprobleem en zij geeft hem steeds geld.’
‘Waarom doet ze dat dan?’
‘Omdat hij gedreigd heeft dat hij anders thuis weg gaat en dat wil ze niet. Nu gaat echter bijna mijn hele salaris eraan en hebben we amper te eten. Plus dat de aanmaningen zich opstapelen en er eerdaags wel deurwaarder langs zullen komen. Ons spaargeld was trouwens al weg voordat ik het door had.’
‘Wat wil je nu dan?’
‘Dat Niek hulp gaat zoeken, maar dat wil hij niet en omdat mijn vrouw dus bang is dat hij ergens anders gaat wonen, geeft ze hem gelijk. Het gevolg is alle dagen ruzie en steeds groter wordende financiële problemen.’
Sjaak moet het verhaal van zijn broer even verwerken en hoewel hij blijft vinden dat dit geen reden is om in te breken, krijgt hij wel wat begrip voor zijn actie. Er moet echter iets gebeuren, want op deze manier gaat het de verkeerde kant op.
‘Wil je geholpen worden? Denk er voor je antwoord geeft wel aan dat die hulp gevolgen voor jou en je gezin gaat hebben. Niek kan namelijk zo niet doorgaan en je vrouw moet ermee stoppen om hem te steunen. Als hij daardoor uit huis gaat dan moet dat maar, want dit kan niet.’
‘Je hebt gelijk, maar wat als mijn vrouw niet mee wil werken?’
‘Ik wil me niet met je huwelijk bemoeien, maar in dat geval zou ik me afvragen of ik wel met haar verder wilde. Je gaat natuurlijk niet zomaar uit elkaar en je moet eerst rustig met haar praten. Daar wil ik trouwens wel bij zijn als jullie daar prijs op stellen. Zij zal echter wel in moeten zien dat dit niet door kan gaan. Plus dat ze niet van jou mag verlangen dat je deze gekkigheid blijft accepteren.’
Klaas is nog triester gaan kijken dan hij al deed.
‘Je hebt gelijk, maar ik wil mijn vrouw en eigenlijk ook mijn zoon niet kwijt.’
‘Wat wil je dan? Zo doorgaan en morgen weer gaan stelen? Wil je dan over een tijdje veroordeeld worden en naar de gevangenis moeten? Heb je dan niet door dat het slecht is om mensen hun spullen weg te nemen?’
Sjaak zwijgt even, maar is dan nog duidelijker.
‘Zeg het maar. Als je geen actie wil ondernemen, ga ik nu weg en lees ik het wel in de krant als je gearresteerd bent. Denk er wel aan dat je dan één broer minder hebt, want ik wil geen dief als familie.’
Het lijkt net of Klaas opeens wakker wordt.
‘Denk niet dat ik twijfelde omdat ik geen moeite heb met stelen. Het gaat me om mijn gezin. Ik ben namelijk heel bang dat ik ze kwijtraak. Dat gokken moet echter, ten koste van alles, stoppen en mijn vrouw hoort mij te steunen en niet mijn zoon. Ik zou wel heel graag willen dat jij me hielp om de zaak op te lossen.’
‘Goed broer. Je kunt op me rekenen.’

Blikje geslaagd hooglander. Afbeelding hooglander met
hoed. Zwarte tekst gefeliciteerd en streepjes en puntjes.
Blikje wordt leeg geleverd, maar kan door u worden gevuld
en is leverbaar in twee formaten.
hoed. Zwarte tekst gefeliciteerd en streepjes en puntjes.
Blikje wordt leeg geleverd, maar kan door u worden gevuld
en is leverbaar in twee formaten.
KLIK HIER VOOR MEER BLIKJES