Omschrijving
Als Henk en Tineke ’s zaterdags zitten te ontbijten en hun zoon Erik de keuken binnenkomt, zien ze dat hij een flink blauw oog en een aantal schrammen op zijn gezicht heeft.
‘Wat is er gebeurd, joh?’
‘Niet veel. Ik kwam een vervelend jochie tegen.’
‘Als ik je oog en voorhoofd zie, had hij wel harde handen. Was het echt nodig om te vechten en als ik je zo bekijk, heb je ook weer aardig gedronken. Denk je wel een beetje aan je gezondheid? Hoe is het trouwens met je studie? Je bent een tijdje terug heel enthousiast aan die cursus begonnen, maar ik hoor er niets meer over.’
‘Ma, je zeurt. Ik ben trouwens gestopt met studeren, want het was ten eerste erg saai en ten tweede paste het veel minder goed bij me dan ik vooraf dacht. Waarschijnlijk heb ik met ingang van volgende maand trouwens ander werk.’
‘Oké, wat ga je doen?’
‘Mee met een maat van me. Die zit door het hele land heen en is de hele week van huis. We slapen in een door de baas betaald hotel en alles is daar gratis. Ik moet het graafwerk doen en ga veel meer verdienen dan nu. We maken wel lange dagen, maar dat is geen probleem.’
Tineke kijkt haar zoon ongelovig aan.
‘Dat klinkt mooi, maar is het echt zo geweldig? Plus dat het me voor je gezondheid niet goed lijkt. Als jij alle dagen gratis drinken kunt, mag je namelijk wel oppassen dat je geen alcoholist wordt of met justitie in aanraking komt.’
‘Nu overdrijf je. Natuurlijk drink ik graag bier, maar ik gedraag me altijd keurig. Ik heb soms ruzie, maar dat heeft iedereen. Echt vechten doe ik echter nooit en ik heb nog nooit last met de politie gehad. Plus dat ik iedere ochtend keurig ga werken. Ik ga trouwens naar het voetbalveld en kom de rest van de dag niet meer thuis. Jullie zien me dus morgen weer.’
Voor Tineke en Henk iets kunnen zeggen, is Erik de deur al uit.
‘Ik maak me vaak zorgen om hem. Het is geen nare jongen, maar zijn hele leven draait om bier. Al is hij inderdaad nog nooit opgepakt. Hij zou alleen wat rustiger moeten gaan leven, maar dat zie ik niet snel gebeuren.’
Henk zit heel even voor zich uit te kijken, maar probeert dan om zijn vrouw gerust te stellen.
‘Ik verwacht dat hij vanzelf normaal gaat doen. Hij zou een leuk meisje tegen moeten komen.’
‘Die zeuren hem te veel. De hoop dat een relatie hem rustiger maakt, kunnen we dus laten varen. Al zijn de wonderen de wereld nog niet uit.’
Omdat de buurvrouw binnenkomt, staken ze hun gesprek. Het lukt Henk alleen niet om Erik uit zijn hoofd te zetten. Hij maakte het vroeger namelijk veel bonter dan zijn zoon doet. Daarom vreest hij dat Tineke en hem nog het nodige te wachten staat en die gedachte maakt hem bang. Hij heeft immers diverse nachten in de cel gezeten en is twee keer veroordeeld voor geweldsmisdrijven en drie keer voor rijden onder invloed. Het was zelfs zo erg met hem dat hij, na in een afkickkliniek voor alcoholverslaafden te hebben gezeten, vanuit het westen naar Drenthe is verhuisd om hier een nieuw leven op te bouwen.
Dat leek eerst te mislukken, maar hij heeft het geluk gehad dat hij Tineke ontmoette en gelijk smoorverliefd op haar was. Het andere werd daardoor namelijk onbelangrijk en dat is zo gebleven. Hij drinkt namelijk al lang niet meer en in plaats van een vechtersbaas is hij tegenwoordig een enorme goedzak. Het punt is alleen dat hij Tineke wel heel veel over zijn leven heeft verteld, maar de zaken waar hij zich voor schaamt heeft verzwegen. Nu Erik dezelfde kant op lijkt te gaan als hij, meent hij er echter niet meer over te mogen zwijgen. Al zou hij dat wel graag doen, want zijn vrouw zal niet blij zijn als ze hoort dat hij geheimen voor haar heeft gehad.’
Om zijn gedachten wat te verzetten, besluit hij even naar het voetbalveld te fietsen. Er zijn namelijk altijd wel wat jeugdwedstrijdjes bezig, dus ook mensen genoeg om mee te praten.
Als hij bij de club komt, ziet hij zijn buurman van een paar huizen verderop staan en omdat ze vrij goed met elkaar kunnen, loopt hij naar hem toe.
Dat doet hij trouwens ook omdat hij zo gelijk kan zien hoe Erik het als scheidsrechter doet.
‘Hoi buur. Hoe is het? Fluit die jongen van me een beetje goed of lijkt het nergens op?’
‘Volgens mij kan er niemand iets op hem aan te merken hebben en dat is maar goed ook.’
‘Hoezo?’
‘Heb je dan niet gehoord dat hij vorige week iemand die iets over zijn fluiten zei is aangevlogen? Het was dat er mensen tussen sprongen, want anders was het geëscaleerd.’
Henk schrikt, maar probeert nonchalant te doen.
‘Dan had die kerel natuurlijk de hele wedstrijd al staan zeuren, want daar kan hij slecht tegen.’
‘Wat ik nu ga zeggen, is niet om me met jouw zaken te bemoeien. Ken jij echter de verhalen die over je zoon worden verteld?’
‘Nee, maar vertel.’
‘Nou, men zegt dat hij elk weekend één of meerdere keren flink ruzie heeft. Regelmatig te dronken is om naar huis te gaan en dan maar in hun keet blijft slapen. Plus dat hij al diverse keren op het politiebureau heeft gezeten.’
Henk wil eerst roepen dat dit niet kan, maar beseft dan dat Erik vaak bij een vriend zegt te blijven slapen en daar best niet kan zijn.
Zeker omdat hij het nooit laat weten als hij wegblijft. Hij is immers bijna negentien, dus kunnen ze hem niet meer als een jochie van twaalf behandelen.
‘Het is niet helemaal vreemd voor me wat je zegt. Dat het zo erg was, wist ik echter niet. Hij zegt regelmatig bij een vriend te slapen en ik ga hem natuurlijk niet controleren, maar ik ga zeker met hem praten.’
‘Wijsheid.’
‘Dank je wel.’
Henk vindt het raar om meteen weg te lopen, maar is blij als de wedstrijd afgelopen is en hij naar huis kan. Onderweg denkt hij na over wat hem te doen staat. Natuurlijk moet hij met Erik praten, maar hij weet bijna zeker dat dit geen zin heeft. De jongen is namelijk een aardje naar zijn vaartje en dus, net als hij vroeger, niet voor rede vatbaar. Het beste kan hij daarom wachten op het moment dat het tot hem doordringt waar hij mee bezig is. Dat kan echter nog wel even duren en wie weet wat zijn vrouw en hij dus nog met hem te stellen krijgen.
Hij weet ook nog steeds niet of hij Tineke alles over zijn leven zal vertellen, want stel je voor dat Erik binnenkort verandert. De buurman kan trouwens ook wel overdreven hebben en daarom besluit hij er eerst nog eens goed over na te denken voor hij iets doet.
Als ze de volgende ochtend wakker worden en Erik niet thuis is, probeert Henk niet aan de woorden van de buurman te denken. Dat helpt hem alleen niets, want een uurtje later staan er twee agenten op de stoep. Die vertellen dat Erik, na eerst een café gedeeltelijk te hebben verbouwd, samen met drie anderen behoorlijk gewond naar het ziekenhuis is afgevoerd.
Henk heeft het gevoel dat er een emmer ijskoud water over hem heen wordt gegooid en kan niets anders dan knikken. Als de agenten weg zijn, weet hij echter dat het tijd is om open kaart te spelen. Daarom begint hij met een beschaamd gezicht te praten en vertelt hij Tineke alles wat hij al veel eerder had moeten zeggen.
Haar reactie is echter anders dan hij had verwacht.
‘Had me dit maar eerder verteld, dan had ik Eriks gedrag tenminste een beetje kunnen plaatsen. Waarom heb je dit al die jaren voor je gehouden?’
‘Toen ik je leerde kennen, was ik bang dat mijn verleden voor jou een reden zou zijn om me niet te willen en later durfde ik er niet meer over te beginnen omdat ik vreesde dat je boos zou zijn dat ik het niet gelijk had gezegd. Door dat gedoe met Erik, wilde ik echter niet meer zwijgen.’
‘Het is niet goed om geheimen voor elkaar te hebben, maar ergens begrijp ik je wel. Toch had je beter eerlijk kunnen zijn. Voor mij is het namelijk alleen belangrijk hoe je nu bent en niet hoe je ooit was. Al had ik dit eerlijk gezegd niet van je verwacht. Als je van iemand houdt, kun je echter vergeven en dat heb ik hierbij gedaan.’

Blikje voor de leukste collega. Collega's kunnen een noodzakelijk
kwaad zijn, maar u kunt ook een (meer dan) goede band met
iemand hebben. In het laatste geval is het erg leuk om ze met een
door u gevuld blikje te verrassen.
KLIK HIER VOOR MEER BLIKJES